5 vragen aan ervaringsdeskundige Heidi over 1,5 jaar onderzoek naar nieuwe kansen voor re-integratie

Actualiteiten overzichtGepubliceerd op: 08-02-2023

 

In de sector Sociaal Werk, Jeugdzorg en Kinderopvang zijn de cijfers van uitval door overbelasting en burn-out al jaren hoog. In opdracht van ZonMw ontwikkelt het Verwey-Jonker Instituut in vier jaar een nieuwe werkwijze voor de re-integratie van langdurig zieke medewerkers. De eerste 1,5 jaar van het project zijn voorbij en wij stellen ervaringsdeskundige Heidi Mertens 5 vragen over het project en de resultaten tot nu toe.

Heidi is langdurig over haar eigen grenzen gegaan zowel in de jeugdzorg als privé en dit heeft haar natuurlijke veerkracht aangetast.  Zij heeft verschillende ervaringen met de ondersteuning van haar herstelproces. Enerzijds de ervaring waarbij de Arbo-arts en organisatie nog meer druk zetten op haar functioneren. Anderzijds de ervaring waarbij ze tijd en ruimte kreeg om terug haar eigen grenzen te voelen en tot rust te komen. Ondersteund door coachende gesprekken en therapieën is het haar gelukt weer recht te veren en een nieuwe baan te vinden.

 

1. Wat drijft je om mee te werken aan dit project?

Tijdens mijn herstel heb ik enorm verschillende ervaringen gehad, waarbij de juiste ondersteuning een wezenlijk verschil maakte. Dit wil ik graag uitdragen in de werkgroep. Ik ken verschillende collega’s die zich arbeidsongeschikt hebben laten verklaren omdat het herstelproces voor hen (te) moeilijk was. Dit tast de eigenwaarde aan en heeft een weerslag op het identiteitsgevoel. Dit is een belangrijke drijfveer voor mij om deel te nemen aan het onderzoek.

“Iedere werknemer die het beste van zichzelf heeft gegeven, verdient het dat men ook het beste teruggeeft zodat zij de beste versie van zichzelf kunnen zijn.”

Het is mijn overtuiging dat, naast privéomstandigheden en maatschappelijke factoren, beleidskeuzes ertoe hebben bijgedragen dat meer dan gemiddeld veel medewerkers in de Jeugdzorg in een burn-out situatie zijn beland. Ik geloof in de waarde van het onderzoek dat al deze factoren en mogelijke oplossingen in kaart brengt. Als mijn persoonlijke ervaring hierin iets kan betekenen, dan is dit voor mij een win-winsituatie. Ik zet een moeilijke ervaring om in iets positiefs voor mezelf en hopelijk herkennen anderen in het werkveld zich hierin, zodat het voor hen ook iets positiefs teweeg kan brengen.

2. Wat heeft het project tot nu toe opgeleverd?

Omdat er partners vanuit diverse hoeken deel uitmaken van het project worden er belangrijke zaken gedeeld vanuit verschillende perspectieven en vanuit oplossingsgericht denken. Dit is krachtig voor zowel het proces als het product. Wat het tot nog toe voor mij heeft opgeleverd, is dat er al duidelijk(er) zicht is op oorzaken en factoren die (kunnen) leiden tot een burn-out. Dit betekent dat er kan ingezet worden op een specifieke aanpak. Virtual Reality (VR) is een eigentijds- en efficiënt middel dat kan ingezet worden om die aanpak te ondersteunen. Inhoud en vorm (VR) interageren hierin verrijkend en versterkend. Het is boeiend om dat zo te mogen ervaren en hierin ook feedback te mogen geven.

3. Jij maakt onderdeel uit van het consortium: Hoe beleef jij de samenwerking met de partners en onderzoekers?

Het consortium bestaat uit mensen vanuit diverse achtergronden, wat de samenwerking tot een som maakt die meer is dan het geheel van de delen. We werken samen met ervaringsdeskundigen, experts en onderzoekers van het Verwey-Jonker Instituut, Saxion, FCB, Focus, Enliven, Avans Hogeschool en Pactum.  De mix tussen jong en oud, ervaren en lerend, inhoud (werkervaring, ervaring met welke impact een burn-out heeft) en vorm (VR) leidt tot unieke en ondersteunende beleidsadviezen.

4. Welke verwachtingen heb je aan het project? Wat hoop je dat het project op gaat leveren in 2027?

Ik verwacht dat er een heel heldere kijk gegeven wordt -wetenschappelijk onderbouwd- op oorzaken die (kunnen) leiden tot burn-out in de Jeugdzorg en dat er tools aangereikt worden (met VR als middel) om hier preventief en/of vroeger in het proces op in te grijpen. Wat zou kunnen impliceren dat medewerkers niet of minder snel in een burn-out belanden en/of hier minder diep in belanden, waardoor het herstelproces sneller, duurzamer en diepgaander kan verlopen.

5. Welke valkuilen zie jij in het project?

Vanuit het perspectief van ervaringsdeskundige primeert de inhoud: de oorzaken die leiden tot een burn-out. De vorm (VR) waarmee hiervoor oplossingen, ondersteuning en preventie aangereikt worden, is hierin voor mij ondergeschikt. Echter is VR wel een hedendaagse, beklijvende tool die tot een sneller en efficiënter dan andere methodieken en vormen een goed resultaat kan bewerkstellen. De valkuil die ik zie is dat de vorm belangrijker wordt dan de inhoud. Het is mijn insteek tijdens mijn deelname aan het project om dit evenwicht mee te bewaken.

Lees meer over het project

Ines Schell-Kiehl

Contact
Deel dit nieuwsbericht op: