Vandaag presenteert KIS de vijfde monitor ‘Gemeentelijk Beleid Arbeidstoeleiding Statushouders’. Projectleider Inge Razenberg blikt terug op de ontwikkelingen van de afgelopen vijf jaar. En kijkt vooruit naar de nieuwe Wet inburgering die medio 2021 in werking zal treden.
Tussen 2014 en 2019 kregen ongeveer 143.000 asielzoekers een Nederlandse verblijfsvergunning. Wat doen gemeenten om deze statushouders naar werk te begeleiden? ‘Vijf jaar geleden was hier weinig zicht op,’ vertelt KIS-onderzoeker Inge Razenberg: ‘De instroom van asielzoekers piekte rond die tijd. Er werd wel onderzoek gedaan naar algemene kenmerken van statushouders, maar wat de gemeenten – verantwoordelijk voor de arbeidstoeleiding – precies deden was een black box. Wij zijn in deze kennislacune gesprongen.’ Sinds 2016 leggen de onderzoekers elk jaar een vragenlijst voor aan alle Nederlandse gemeenten. Dit jaar deed 72% van de gemeenten mee.
Snellere interventies en meer duale trajecten
Het gemeentebeleid veranderde in die periode sterk. Razenberg: ‘Vijf jaar geleden was er nog niet zoveel specifiek beleid. De gemeenten wachtten vaak met interventies tot statushouders hun verplichte inburgering hadden afgerond. Het kon dus wel drie tot vijf jaar duren voordat gemeenten startten met arbeidstoeleiding. In 2015 waarschuwde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) dat dit desastreuze effecten had op de arbeidsparticipatie van vluchtelingen. Ze adviseerden om sneller te starten en het leren van de taal te combineren met begeleiding bij het zoeken naar werk.’
De meeste gemeenten helpen statushouders nu vanaf het moment waarop ze zich in de gemeente vestigen
Volgens de onderzoeker is die raad opgevolgd: ‘De meeste gemeenten helpen statushouders nu vanaf het moment waarop ze in de gemeente komen wonen. Ook bieden ze steeds vaker trajecten aan waarin werken en leren worden gecombineerd. Het aanbod hiervan steeg van 52% in 2016 naar 83% in 2020.’
Dedicated klantmanagers
Een andere belangrijke ontwikkeling is de verschuiving naar meer maatwerk. Razenberg: ‘Steeds meer gemeenten stellen ‘dedicated klantmanagers’ aan die uitsluitend met statushouders werken. Zij bouwen deskundigheid op, weten welke problemen er kunnen spelen en welke samenwerkingspartners betrokken zijn. Vooral als zij een lage caseload hebben – dus minder cliënten begeleiden – blijkt dit echt een werkzaam element in de arbeidstoeleiding. ‘In 35% van de gemeenten werken klantmanagers die een lagere caseload hebben. Andere gemeenten werken ook met dedicated klantmanagers, maar die hebben niet genoeg tijd voor intensieve begeleiding van alle afzonderlijke statushouders.’
Betere ondersteuning, beperkte arbeidsparticipatie
Over de jaren heen ziet de onderzoeker een stijgende lijn. Gemeenten begeleiden statushouders steeds beter en vaker: gemiddeld 90% van de statushouders krijgt nu een ondersteuningsaanbod, tegen 63% in 2016. Maar lang niet iedereen krijgt begeleiding die direct tot werk leidt. De afgelopen jaren werd naar schatting 14% van de statushouders door de gemeente direct bemiddeld. Als gemeenten schatten dat statushouders nog niet klaar zijn om de reguliere arbeidsmarkt te betreden, krijgen zij begeleiding gericht op tussenstappen naar werk of maatschappelijke participatie.
Als je investeert in het goed leren kennen van de statushouder en een leerbaarheidstoets afneemt, boek je betere resultaten op het gebied van uitstroom naar werk
Razenberg: ‘Het beleid blijft dus hangen op de groep statushouders met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Gemeenten zetten in die gevallen in op maatschappelijke participatie, zoals vrijwilligerswerk. Maar ook fietsles kan hieronder vallen. Dergelijk interventies bieden niet altijd perspectief op werk.’ Ook de groep – voornamelijk vrouwelijke – nareizigers is een punt van zorg. Volgens de onderzoeker blijven zij nog te vaak buiten beeld. Gemeenten kiezen bij een echtpaar er vaak voor om (eerst) de man te begeleiden, omdat die betere kansen zou hebben op werk.
Nieuwe inburgeringswet
De nieuwe inburgeringswet, die medio 2021 zal ingaan, biedt meer handvatten om de groep met een grote afstand tot de arbeidsmarkt te begeleiden, verwacht Razenberg: ‘Op dit moment is de gemeente alleen verantwoordelijk voor de arbeidstoeleiding, maar niet voor de inburgering. In de nieuwe wet krijgen de gemeenten de regie over beiden. In een eerdere monitor gaf 90% van de gemeenten aan hier behoefte aan te hebben.’
In pilotprogramma’s wordt geëxperimenteerd met onderdelen van de nieuwe inburgeringswet, zoals duale trajecten, ontzorgen, en een pilot gericht op vrouwelijke nareizigers
Ook nareizigers krijgen meer aandacht. Razenberg: ‘In zes pilotprogramma’s experimenteert men nu al met elementen uit de nieuwe inburgeringswet. Eén van die pilots richt zich specifiek op vrouwelijke nareizigers.’
Verder vergemakkelijkt de nieuwe wet de samenwerking tussen de vele, bij de inburgering betrokken, partijen. Zoals de inburgeringsschool, maatschappelijke begeleiding, jobcoaches en werkgevers. ‘Zonder werkgevers kun je geen werkervaringsplekken bieden. Hen betrekken en onderzoeken wat zij nodig hebben, blijft een aandachtspunt,’ volgens de onderzoeker.
Vergeet de tussengroep niet
De nieuwe inburgeringswet biedt dus hoop. ‘Maar,’ benadrukt Razenberg: ‘Vergeet niet de vluchtelingen die er nu al zijn, of die voor juli 2021 een verblijfsvergunning krijgen. Als we al onze energie op de invoering van de nieuwe wet richten, verliezen we deze groep uit het oog. Gelukkig kan een deel van hen al wel profiteren van de pilotprogramma’s die nu lopen.’
Aansluiten bij wat leeft
‘De jaarlijkse KIS-monitor wordt goed gelezen en gebruikt door beleidsmedewerkers, maar bijvoorbeeld ook door een organisatie als VluchtelingenWerk,’ vertelt de onderzoeker: ‘Volgend jaar komt er dus zeker weer één. De kracht van de monitor is dat hij inspeelt op wat er op dat moment in de samenleving gebeurt. De vragen zijn niet elk jaar precies hetzelfde: ‘Dit jaar voegden we bijvoorbeeld een gedeelte over de nieuwe inburgeringswet toe.’ Tijdens het opstellen van de vragenlijst werken we samen met Divosa, VluchtelingenWerk, Stichting voor Vluchteling-Studenten UAF, de Sociaal-Economische Raad (SER) en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.’
Coronacrisis
Tot slot: heeft de coronacrisis invloed op de arbeidstoeleiding van statushouders? Razenberg: ‘De vragenlijst stond open tussen april en juni van dit jaar. Dat was nog maar het begin van de crisis, maar we zien het effect nu al terug in de antwoorden van gemeenten. Statushouders hebben vaak tijdelijke banen, zij verliezen dus relatief vaak hun werk vanwege de coronacrisis en vallen dan terug in de bijstand.’