Met een seminar over beleid, praktijk en onderzoek in turbulente tijden nam Hans Boutellier op maandag 25 april j.l. afscheid van het Verwey-Jonker Instituut. Hij was vanaf 2003 aan het instituut verbonden – waarvan zestien jaar als directeur. Sprekers op het goed bezochte seminar in Utrecht waren Paul Depla, Burgemeester van Breda, Godfried Engbersen, Hoogleraar Sociologie Erasmus Universiteit, Jaap Smit, Commissaris van de Koning van Zuid-Holland en Majone Steketee, wetenschappelijk directeur van het Verwey-Jonker Instituut.
Turbulente tijden zijn het zeker. Het afscheidsseminar werd begin dit jaar nog uitgesteld vanwege de beperkende coronamaatregelen. Toen Hans Boutellier nadacht over de invulling van het programma, was de pandemie nog prominent. Niemand kon vermoeden dat corona in april naar de achtergrond zou zijn gedrongen door een nieuwe en dit keer geopolitieke crisis: de aanvalsoorlog van Rusland op Oekraïne.
De Nederlandse samenleving toont zich ook nu veerkrachtig, maar onder de oppervlakte schuilen verscherpte problemen zoals sociale ongelijkheid en polarisatie. De oorlog in Oekraïne versterkt de onzekerheid over de toekomst. Hoe vertaalt dat zich in beleid, praktijk en onderzoek? Die vraag stond centraal tijdens het seminar. Het lijkt erop dat we op een kruispunt in de geschiedenis staan. Een overgang naar een nieuw, onzeker tijdperk. Onno de Zwart – algemeen directeur van het Verwey-Jonker Instituut en dagvoorzitter – nuanceerde dat gevoel enigszins door cultuurhistoricus en publicist Thomas von der Dunk te citeren: ‘Elke tijd is een overgangstijd’.
Besturen in crisistijd
Paul Depla, Burgemeester van Breda, mocht het spits afbijten en deelde enkele observaties over besturen in crisistijd. Hij zette daarbij klassieke verleiding tegenover het belang van eigenaarschap, veerkracht en buffers (zie zijn PowerPoint presentatie). Depla was voorzitter van de tijdelijke commissie Sociale Impact Coronacrisis – een unieke samenwerking tussen gemeentebestuurders en wetenschappers, waarin Hans Boutellier ook zitting had. De commissie kwam in mei vorig jaar met een eindverslag waarin het de overheid oproept om te investeren in nieuwe sociale en lokale initiatieven en onverwachte coalities te steunen. De samenleving is hard geraakt door corona, maar de crisis heeft ook veerkracht, eigenaarschap en sociale samenhang aan het licht gebracht.
PowerPoint Paul DeplaCovid-19 heeft gewerkt als een contrastvloeistof. Het virus liet zien waar het in de samenleving schuurt, legde ongelijkheid ongenadig bloot. Niet alleen in Nederland, maar overal ter wereld werden breuklijnen zichtbaar. En waar de afgelopen twee jaar in Nederland de nadruk misschien teveel lag op het R-getal, zoomt Depla in op de maatschappelijke impact van corona. Hij vindt dat de corona-aanpak van de overheid te ééndimensionaal is geweest. Teveel gericht op het terugdringen van het virus als het blussen van een uitslaande brand. Maar de overheid is geen brandweer en corona net wat ingewikkelder dan een brand.
Eigen verantwoordelijkheid
Het mantra ‘sámen krijgen we het virus eronder’, werd steeds meer de overheid die de burger vertelde wat wel en niet mocht. Vooral dat laatste. In het begin van de pandemie was de burger daar nog van onder de indruk. Depla vertelde dat de cafés in Breda zonder dat daar een noodverordening voor nodig was, zelf de deuren sloten. En als kroegbazen in Brabant uit zichzelf stoppen met tappen, moet er echt iets aan de hand zijn. “Burgers zijn heel goed in staat om zelf verantwoordelijkheid te nemen”, aldus Depla. Dat gebeurde niet alleen in Breda, maar overal in Nederland.
Juist in een crisis heb je tegenwind nodig om fris te blijven –Paul Depla
Die saamhorigheid en dat gevoel van urgentie namen af in de loop van de tijd. Twee jaar zijn lang en de politiek ging steeds centraler, vanuit rekenmodellen sturen, terwijl maatwerk juist urgenter werd. En steeds meer verbieden, terwijl verleiden beter werkt. Hij breekt een lans voor decentralisering en dus een regionale aanpak. Maatregelen die in Amsterdam nodig zijn, hoeven niet per se te werken in Breda.
Buffers en tegenspraak
Ook pleit hij voor meer maatschappelijke buffers. ‘We hebben alle processen enorm efficiënt georganiseerd in Nederland. Maar daarbij geen rekening gehouden met een crisis van de omvang van corona. De GGD was ook lean and mean georganiseerd, daar zijn we in het begin van de pandemie keihard tegenaan gelopen. Daarom breek ik een lans voor meer inefficiëntie en het opbouwen van buffers.”
Depla wijst last but not least op het belang van het organiseren van tegenspraak. “Dat is in het bestrijden van een crisis vaak het eerste slachtoffer. Er ontstaat vaak de sfeer: ‘wie niet voor ons is, is tegen ons’. En dat is gevaarlijk, want juist in een crisis heb je tegenwind nodig om fris te blijven. Het vrije denken mag nooit worden overruled.”
Maatschappelijke impact
Godfried Engbersen, hoogleraar sociologie aan de Erasmus Universiteit en lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), nam het stokje van Paul Depla over. Hij bracht de aanwezigen terug naar donderdag 27 februari 2020, de dag waarop officieel de eerste coronabesmetting in Nederland werd vastgesteld. Hij deelde een aantal opvallende uitkomsten uit ‘Berichten uit een stille stad’ een studie naar de maatschappelijke impact van covid-19 in Den Haag door de Haagse Hogeschool en de Erasmus Universiteit (zie zijn PowerPoint presentatie). Uit de studie, die in mei 2020 werd gepresenteerd, bleek dat de sociaaleconomische, gezondheids- en sociale gevolgen van de toen nog prille coronacrisis voor veel Hagenaars groot was. Met name de zwakste groepen, maar er zijn ook nieuwe kwetsbare groepen bijgekomen, waaronder flexwerkers en zzp-ers. Covid-19 heeft tot meer angst en stress geleid, vooral onder jongeren en minima. “Wat ook uit de studie bleek”, aldus Engbersen, “was hoe meer mensen hun nieuws haalden van sociale media, hoe minder vertrouwen ze hadden in de overheid en wetenschap. Mensen die hun informatie via de traditionele media – zoals televisie, krant en radio – haalden hadden doorgaans meer vertrouwen in instanties.”
PowerPoint Godfried EngbersenDeltaplan
Er zou een Deltaplan moeten komen om voortaan bij een crisis van een dergelijke omvang beter voorbereid te zijn. De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en de WRR hebben daarom nagedacht voor nieuwe vormen van samenlevingsopbouw, uitgewerkt in vijf scenario’s. De resultaten van dat nadenken zijn te lezen in het advies ‘Navigeren en anticiperen in onzekere tijden’ dat verscheen anderhalf jaar nadat corona uitbrak. Er moet meer worden ingezet op maatschappelijke schokbestendigheid is een van de bevindingen. Investeren in vernieuwing van het sociaal cultureel domein is daarvoor noodzakelijk. En daarbij moet de overheid de centrale regie nemen. “Niet door méér te doen, maar door het slimmer aan te pakken”, betoogde Engbersen.
Sein und Sollen
Na de pauze met een ‘sociale koek’ waarbij aanwezigen met elkaar in gesprek konden over wat er door de sprekers was gezegd, was het de beurt aan Hans Boutellier. Hij zocht het bij de wetenschapsfilosofie en kwam met Sein und Sollen, de Duitse uitdrukking voor het vermengen van feitelijke en normatieve vaststellingen. Wie zich met de samenleving bezighoudt, krijgt met beide te maken en meestal in een ontwarbare kluwen. “Waar begint het één en houdt het ander op? Maar tussen Sein und Sollen ligt het kúnnen, het onderzoeken van opties. Dát is het perspectief van het Verwey-Jonker Instituut”, aldus Boutellier.
Tussen ‘Sein und Sollen’ ligt het kúnnen, het onderzoeken van opties: dát is het perspectief van het Verwey-Jonker Instituut –Hans Boutellier
De rol van sociale wetenschap is gegroeid na de ontzuiling van de Nederlandse samenleving. De grote richtinggevende ideologieën maakte plaats voor de pragmacratie. Het handelen naar bevind van zaken, het handelsmerk van Mark Rutte. Maar de coronacrisis heeft duidelijk gemaakt dat de pragmacratie begint te kraken. En wetenschap wordt door een groeiende groep gezien als ‘ook maar een mening’. De ongelijkheid in de samenleving is gegroeid en steeds meer mensen vallen buiten de boot. “Zij voelen zich niet gezien en niet gehoord en herkennen zich niet in het verhaal van de overheid. Ze zien samenzweringen en complotten en claimen hun eigen waarheid.”
Volgens Boutellier geen reden om bij de pakken neer te gaan zitten, maar juist om er hard tegenaan te gaan. Burgers betrekken bij de democratische rechtsstaat, het kostbaarste bezit dat we hebben. Werken aan een inclusieve samenleving. Dat inzicht is niet nieuw, maar de urgentie wél. En daarvoor levert het Verwey-Jonker Instituut al jaren de bouwstenen.
Jaap Smit, Commissaris van de Koning in Zuid-Holland én voorzitter van de Raad van Toezicht van het Verwey-Jonker Instituut vertelde dat hij met Hans Boutellier nooit over ditjes en datjes praatte maar altijd een uitdagend en diepgaand gesprek had. En dat hij hoopte dat dat gesprek ook na het afscheid door zou gaan. Majone Steketee zorgde tenslotte voor een meer persoonlijke noot in de vorm van dierbare herinneringen aan de negentien jaar dat ze met Hans Boutellier samenwerkte. Ze bood hem geheel in de Verwey-Jonker traditie een boek aan met persoonlijke verhalen van collega’s.