Elk jaar onderzoekt Kennisplatform Inclusief Samenleven samen met Divosa de stand van zaken rond de arbeidstoeleiding van vluchtelingen. Uit de vierde Monitor gemeentelijk beleid arbeidstoeleiding vluchtelingen blijkt onder andere dat statushouders iets makkelijker werk vinden. Statushouders werken vaak wel onder hun niveau, in tijdelijke of kleine banen. Ook blijft de instroom van jonge statushouders naar het onderwijs laag.
Sinds 2015 hebben gemeenten vanuit de Participatiewet statushouders op allerlei manieren ondersteund bij hun integratie en participatie, vooral bij het vinden van werk. Gemeenten zetten vaak dedicated klantmanagers in. Zij bieden maatwerk en begeleiden statushouders intensiever bij het zoeken naar werk.
Vooral de kansrijkere statushouders lijken van de extra inzet van gemeenten te profiteren. De arbeidstoeleiding van statushouders met een grote(re) afstand tot de arbeidsmarkt – zoals laaggeletterden en personen met ernstige gezondheidsproblemen – blijft lastig. Deze groep krijgt wel extra ondersteuning van gemeenten, maar dat leidt vooralsnog niet tot meer werk. De aandacht voor de arbeidstoeleiding van vrouwelijke statushouders blijft nog achter.
Deze vierde monitor, die KIS en Divosa uitbrachten, laat de stand van zaken zien rond de arbeidstoeleiding van statushouders in 2018. Er zijn goede stappen gezet, maar extra inzet blijft nodig. “Gemeenten doen al veel, maar we zien dat nog lang niet alle statushouders de stap naar werk kunnen zetten. Hiervoor zijn meer parallelle trajecten nodig, waarin verschillende participatievormen worden gecombineerd, zoals het leren van de taal en het opdoen van werkervaring”, aldus onderzoeker Marjan de Gruijter.
Nieuwe Wet inburgering
In 2021 gaat de nieuwe Wet inburgering in. Naar verwachting zal deze een aantal knelpunten, die statushouders ondervinden bij hun inburgering, opheffen. Het huidige inburgeringsstelsel spreekt vooral de eigen verantwoordelijkheid van de nieuwkomer aan en staat te veel op zichzelf. Gemeenten gaven de afgelopen jaren massaal aan dat zij de regie op de inburgering terug willen, om statushouders een aanbod te kunnen doen waarin de taal leren en participeren hand in hand gaan. De nieuwe wet stelt gemeenten in staat om meer grip te krijgen op de samenhang tussen inburgering en participatie.
Onderzoeker Marjan de Gruijter: “We zien dat gemeenten in gesprek gaan met taalscholen en werkgevers om de inburgering en het vinden van werk beter op elkaar af te stemmen.”
Aanbevelingen
De onderzoekers bevelen gemeenten aan om werkervaringsplekken breder toegankelijk te maken. En om ook voor statushouders met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt, trajecten te ontwikkelen met perspectief op betaald werk. Structurele contacten met werkgevers zijn daarvoor essentieel. Kansen op werk en onderwijs voor statushouders verschillen nu nog sterk per gemeente. Marjan de Gruijter: “Vooral in kleinere gemeenten is veel te winnen bij regionale samenwerking, zodat een dekkend aanbod aan (gespecialiseerde) voorzieningen voor statushouders kan ontstaan.”
Uit de monitor:
• Zo’n 17% van de statushouders die in 2015 instroomden heeft nu een betaalde baan. Dat is een stijging van 4% ten opzichte van 2018.
• Twee derde van deze statushouders werkt onder hun opleidingsniveau. Ook gaat het vaak om tijdelijke, of kleine banen.
• De 286 gemeenten die aan de jaarlijkse monitor van KIS meededen, schatten dat 63% van de statushouders een bijstandsuitkering krijgt. Vorig jaar was dat nog 72%.
• De instroom van jonge statushouders naar onderwijs blijft laag.
Download de monitor van de site van Kennisplatform Inclusief Samenleven.