Sinds de invoering van de Wet Inburgering 2013 ligt de verantwoordelijkheid om in te burgeren bij vluchtelingen zelf. Zij krijgen een budget, en moeten daarmee zelf regelen dat ze binnen drie jaar de inburgeringsexamens halen. In de praktijk blijkt een groot deel van de vluchtelingen hier echter niet toe in staat. In de zesde editie van de VluchtelingenWerk IntegratieBarometer bracht het Verwey-Jonker Instituut in beeld hoe vluchtelingen de inburgering ervaren. Dit onderzochten wij vanuit het perspectief van vluchtelingen zelf. Onderzoeker Merel Kahmann lichtte maandagavond in Nieuwsuur een aantal belangrijke conclusies toe.
Zo blijkt het inburgeringstraject te ingewikkeld voor veel vluchtelingen. Met een budget van 10.000 euro op zak moeten zij de zaken rond hun inburgering, zoals het uitkiezen van een taalschool, zelf regelen. Ze zijn echter niet zelfredzaam genoeg om hun weg te vinden in een woud van aanbieders en ingewikkelde regels, in een land waar ze nog niet bekend zijn met de taal en instituties.
Het opleggen van sancties bij het niet halen van de inburgeringsexamens werkt hierbij averechts. Zo komt het voor dat vluchtelingen ervoor kiezen om geen (vrijwilligers)werk te zoeken, om zich volledig te kunnen focussen op het halen van de examens. Terwijl een baan of vrijwilligerswerk hen juist zou helpen om de taal te leren en bekend te worden met de Nederlandse maatschappij.
Aan de wil ligt het niet: vluchtelingen zijn over het algemeen erg gemotiveerd om Nederlands te leren. Niet omdat het moet, maar omdat dit de sleutel is om in te burgeren. De Wet Inburgering 2013 stelt hen echter niet goed genoeg in staat om dit te doen. In de rapportage van ons onderzoek doen wij een aantal aanbevelingen om het inburgeringsbeleid zo vorm te geven, dat vluchtelingen beter in staat zijn het examen te halen en te integreren.
Klik hier om het rapport te lezen. Klik hier om Merel Kahmann terug te zien in Nieuwsuur.