Het Centraal Bureau voor de Statistiek meldde dat in de afgelopen zes jaar minstens 1.115 kinderen uit huis zijn geplaatst van ouders die gedupeerd zijn in de kinderopvangtoeslagenaffaire. Dit bericht heeft tot verontwaardiging geleid. Er is erkenning gezocht voor het leed van ouders, onder meer via het delen van hun verhalen in diverse media, en rechters hebben aangegeven om te reflecteren op hun rol in deze. Als onderzoekers naar jeugdigen in een kwetsbare situatie vragen wij ons echter af: wie luistert er naar de ervaringen van de getroffen kinderen? Wie zet zich voor hen in?
Het leven van deze kinderen en jongeren is door de toeslagenaffaire, de bijkomende stress in het gezin en verdere gevolgen als armoede, gedwongen verhuizingen, ruzies in het gezin, echtscheiding van ouders, uithuisplaatsingen en zelfs in een enkel geval een zelfmoord van één van de ouders, hoogstwaarschijnlijk sterk beïnvloed en soms ontwricht. Wat deze kinderen en jongeren is overkomen, het leed dat zij hebben ervaren, dat is niet zomaar weg te nemen. Maar laten we dan in ieder geval zorgen dat ze alle hulp en steun krijgen om hun leven weer zo snel en goed mogelijk op te pakken. Ons inziens begint het ermee om met de betreffende kinderen en jongeren in gesprek te gaan over hetgeen zij nu nodig hebben. Wij roepen daarom op tot het centraal stellen van de behoeften van kinderen en jongeren van door de toeslagenaffaire getroffen gezinnen en meer inzicht in de rol van de toeslagenaffaire in hetgeen hen overkomen is.
Beter zicht op problematiek
Meer inzicht begint met echt luisteren en nader onderzoek doen naar de rol van de kinderopvangtoeslagenaffaire in het leven toen en nu van kinderen uit de getroffen gezinnen. Hoeveel kinderen uit door de toeslagenaffaire getroffen gezinnen hebben in het verleden problemen ervaren? Welke kinderen en jongeren ervaren nog steeds problemen in hun leven? Wat hebben ze zelf met hun eigen netwerk al gedaan om die problemen het hoofd te bieden? En wat hebben ze nog nodig om zo goed mogelijk verder te kunnen?
Kijken we specifiek naar de berichtgeving over de uithuisplaatsingen dan roept dat een heleboel vragen op. Er wordt een nogal suggestieve boodschap de wereld in geslingerd, maar de noodzaak daarvan blijft uit. Wat betekent dit aantal uithuisplaatsingen? Hoe verhoudt dit aantal uithuisplaatsingen zich tot uithuisplaatsingen in zijn algemeenheid?
Emeritus hoogleraar jeugdbescherming Ido Weijers heeft in het NRC aangegeven dat 1.115 uithuisplaatsingen een sterke over representatie van uithuisplaatsingen is. Hij geeft aan dat dit lijkt te wijzen op een verband met de toeslagenaffaire dat haast geen toeval kan zijn. Deze over representatie zou nader onderzocht kunnen worden door de 1.115 gezinnen die te maken kregen met uithuisplaatsing af te zetten tegen een vergelijkbare groep gezinnen die geen slachtoffer waren van de kinderopvangtoeslagenaffaire. Op deze manier kan daadwerkelijk gezegd worden of het aantal uithuisplaatsingen (veel) meer dan regulier is of niet. Dit is tot op heden nagelaten. Mocht er een verband zijn dan is de vraag of die uithuisplaatsingen helpend waren in de betreffende situaties of het leed juist verergerd hebben. En als we dat dan weten, wat gaan we dan doen met dergelijke kennis? Wat leren we ervan? Wat gaan we anders doen? Wat schieten de getroffen kinderen en jongeren er mee op? Kortom wat is de zin van het publiceren van dit soort cijfers zonder achtergrond of context, zonder duiding van degenen die het betreft en zonder dat dit leidt tot beter begrip en/of passende ondersteuning?
Wegnemen van onjuiste informatie
Voor meer inzicht in de problematiek is het daarnaast van belang om onjuiste informatie weg te nemen. De algemeen directeur van de Raad voor de Kinderbescherming geeft in een interview met Trouw aan dat kinderen nooit uit huis worden geplaatst enkel omdat er schulden zijn. Uit interviews van het Verwey-Jonker Instituut met advocaten over kinderen in armoede komt echter naar voren dat dit volgens advocaten wel degelijk gebeurt. Advocaten geven aan dat zij regelmatig zien dat bij dakloosheid, door geldproblemen en een tekort aan betaalbare woningen, gedacht wordt aan een uithuisplaatsing omdat het belang van het kind dat zou vergen, terwijl dit in strijd is met mensen- en kinderrechten. De vraag is of er op zo’n moment daadwerkelijk een veiligheidsrisico is dat niet anders oplosbaar zou zijn. Het lijkt een goed moment om op deze praktijk te reflecteren en te zien of dat ook heeft gespeeld bij gezinnen getroffen door de toeslagenaffaire en wat dat heeft betekend voor deze gezinnen en specifiek voor de kinderen en jongeren die hierdoor getroffen zijn.
Minister Dekker heeft aangekondigd dat hij deze zaken wil aangrijpen om dieper en breder naar de jeugdbescherming te kijken. In het bericht op nu.nl staat: “Bij een uithuisplaatsing hebben wij met zijn allen gefaald om zo’n ingrijpende maatregel te voorkomen. Soms kan het niet anders, we leven niet in een ideale wereld. Maar je wil niet dat het zover komt.” Ook spreekt hij over een meldpunt voor ouders van 420 actuele gevallen.
Belang van aandacht voor kinderen
Er is terecht aandacht voor getroffen ouders. Maar wie maakt zich hard voor de kinderen en jongeren? Hun leed duurt voort; ook zij moeten leven met de consequenties van de toeslagenaffaire. Enkele van hun verhalen zijn opgetekend en inmiddels is kinderen die door de toeslagenaffaire zijn getroffen enige financiële compensatie toegezegd. Maar is dit ook waar zij op zitten te wachten? Wat hebben deze kinderen en jongeren, soms inmiddels jongvolwassenen nodig om hun weg te vinden in de maatschappij? Waar kunnen zij terecht? Onderzoek onder en vooral ook samen met hen is noodzakelijk om zicht te krijgen op de impact van de affaire op kinderen en jongeren en hetgeen zij nodig hebben om terug te veren.