Welke leerling- en omgevingsfactoren zijn te identificeren als het gaat om gelijke kansen in het onderwijs? Met deze onderzoeksvraag ging het Verwey-Jonker Instituut aan de slag in opdracht van de Gelijke Kansen Alliantie.
Het Nederlandse onderwijs wordt in het algemeen gezien als een kwalitatief goed systeem. Toch zijn er mechanismen die zorgen voor kansenongelijkheid bij verschillende groepen leerlingen en slaagt het onderwijs er niet in om deze het hoofd te bieden. In sommige gevallen levert het onderwijs zelfs een bijdrage aan de groei van kansenongelijkheid. Dit staat niet op zichzelf. De ongelijkheid hangt vaak nauw samen met de cognitieve en sociaal-emotionele behoeften van de leerlingen, de omgeving en het maatschappelijke discours.
Er zijn verschillende factoren die een rol spelen in het ontstaan van kansenongelijkheid in het onderwijs. De laatste jaren, zeker met de komst van corona, groeit de behoefte aan een indeling en taxonomie van de bestaande kennis over deze factoren. Daarom vroeg de Gelijke Kansen Alliantie het Verwey-Jonker Instituut om de verschillende factoren in kaart te brengen.
30-factorenoverzicht
Het onderzoek heeft geleid tot de ontwikkeling van een 30-factorenoverzicht. De dertig factoren worden onderverdeel in vijf niveaus: leerling, familie, school, wijk en samenleving. De factoren per niveau zijn al volgt:
Vervolgonderzoek
De richting en aanwezigheid van een factor kan bepalend zijn voor de mate waarin deze als risico of als beschermende factor een uitwerking heeft op kansen voor een individu. Zo kan voor het ene kind het sociaal kapitaal van de familie bevorderend uitpakken in het benutten van de volledige leerpotentie, terwijl een ander kind door gebrek aan cultureel kapitaal onvoldoende aansluiting vindt in het onderwijs. Als kanttekening moet geplaatst worden dat de lijst met dertig factoren in de realiteit uit veel meer elementen bestaat. Ook zijn sommige factoren opgenomen in een overkoepelende term. De factoren die in het onderzoek zijn genoemd, zijn slechts een selectie van de enorme hoeveelheid invloeden die samenhangen met het vraagstuk van gelijke kansen in het onderwijs. Een andere kanttekening is dat de factoren los van elkaar worden genoemd, maar in werkelijkheid met elkaar in verband staan. De resultaten dienen dan ook niet al los van elkaar gelezen te worden, maar als een geheel van persoonlijke en sociale invloeden die met elkaar in verband staan.
Ondanks de onvolledigheid en kleinschaligheid van deze studie, zijn de meest prominente factoren gebundeld in dit onderzoek. De resultaten uit het onderzoek kunnen worden gezien als het begin van een kennistraject dat continue wordt aangevuld en bijgesteld. Naast het identificeren van nieuwe factoren, moet in het vervolg aandacht komen voor met name de rangorde in de variabelen en mogelijke interventies. Vervolgstudies zouden meer diepgaande kennis over de relaties en de exacte uitwerkingen van de dertig factoren moeten opleveren.