‘Trap het gaspedaal in,’ laten Radboud Engbersen en Monique Kremer weten op het platform Sociale Vraagstukken. Hans Boutellier kan zich volledig vinden in hun hartenkreet, maar vult er graag een en ander op aan.
De auteurs kiezen voor een driesporenbeleid van ‘subtiele sociale menging’, ‘sociale stijging’ en ‘professionele steun’. Onder deze noemers behandelen ze belangrijke inzichten, maar ik mis een gevoel van actuele urgentie – wat moet er in ieder geval anders dan voorheen?
Netflix?
De kwaliteit van wijken kent enorme verschillen. Dat is altijd zo geweest. Maar sinds een jaar of tien staan achterstandswijken er nog beroerder voor dan meer welvarende wijken. De kloof wordt groter en de problemen stapelen zich op. De coronacrisis zal dit nog versterken. Engbersen en Kremer wijzen er ook op. Maar één probleem zien ze gek genoeg niet, namelijk dat wat ‘ondermijnende criminaliteit’ is gaan heten. Een wat arbitraire term misschien, maar wel een belangrijke omissie in hun analyse. Ze wijden er wel een curieuze passage aan.
De auteurs wijzen erop dat op het schaalniveau van de wijk niet alles opgelost kan worden, zoals ‘het organiseren van werk’. Dat geldt volgens hen ook voor ‘de aanpak van internationale drugscriminaliteit en ondermijning, leren we uit de populaire Netflix-serie Undercover’. Huh? Wat een gekke tekst. Het organiseren van werk behandelen ze uitvoerig, het is juist hun tweede spoor: ‘zorgen dat bewoners vooruit komen’, ‘werklocaties in de wijk’ en ‘wijkbasisbanen’. Organiseren van werk gaat dus wel degelijk ook in de wijk (met alle beperkingen van dien).
De drugseconomie heeft een enorme omvang
Nu die ondermijnende criminaliteit – in de eerste plaats gaat het dan over de drugseconomie. Deze weet zich juist ook in wijken zonder kansen te nestelen. Dat is niet zomaar een dingetje voor de politie, dat met een terloopse opmerking kan worden afgedaan. De drugscriminaliteit tast de kwaliteit van wijken nog verder aan. Dan gaat om jongeren die worden gerekruteerd als drugsrunner (welke Netflix-serie was dat ook alweer?), drugspanden waar je uit de buurt moet blijven, vage detailhandel en idem dito horeca (de helft van de mutaties in Amsterdam is verdacht).
Het kan nog erger hoor, handgranaten voor de deur en schoten in je straat. Ik ben de eerste om te zeggen: laten we de zaak niet overdrijven. Maar we moeten ook realistisch durven zijn. De drugseconomie kent een enorme omvang. Dat heeft te maken met de morele ambiguïteit rond drugs (graag discussie daarover), maar ook met de problematiek in wijken. De drugsvangsten zijn dusdanig frequent en groot en de inside information is zo overtuigend dat hier een belangrijke urgentie zit voor nieuw wijkenbeleid (en regiobeleid).
Aanpakken van misdaad – waarom is dat toch zo’n taboe?
In ons onderzoek voor het Ministerie van Binnenlandse Zaken hebben we gezien dat lokale autoriteiten voor sommige delen van de stad het gevoel hebben dat ze zicht en greep verliezen. Tegen deze achtergrond schrijven we vanuit het Verwey-Jonker Instituut een serie van vier essays over ‘weerbare wijken tegen ondermijning’. We redeneren vanuit twee sporen: handhaving en opsporing naast kansen en emancipatie. Dat is de enige manier om deze wijken en hun bewoners te ondersteunen. En dan niet via leuke projecten, maar vanuit de reguliere organisaties.
Het is naïef om achterstandsbeleid alleen te voeren langs de sociale weg. Mensen willen dat er wordt opgetreden tegen crimineel gedrag en niet dat hun kinderen het verkeerde pad opgaan. Het is echter geen wenkend perspectief hiervoor alleen de regulatory crafts in te zetten – louter ‘handhaving en opsporing’ werkt averechts. Het gaat om het tegengaan van ongelijkheid én om het aanpakken van misdaad. Het gaat er om beide perspectieven te verbinden – waarom blijft dat toch zo’n taboe bij sociale denkers?
Landelijk beleid blijft nodig
Na het essay Weerbare wijken tegen ondermijning (2019) schreven we er een over ‘de justitiële functie bij sociale achterstand’ – Justitie moet meer doen dan zaken draaien, maar vanuit kennis van de problemen en de context een sluitstuk vormen op sociaal beleid. Daarin kunnen de zorg- en veiligheidshuizen een goede rol spelen, als ze voor sommige kansarme wijken een schep erboven op doen.
Een derde essay gaat over de lessen uit lopende programma’s. Het Deense wijkenbeleid leert dat landelijk beleid nodig is, met een langdurige inzet, duidelijke doelstellingen en voldoende middelen. Het nationaal Programma Rotterdam-Zuid toont aan dat reguliere organisaties zich moeten verbinden aan concrete opbrengsten. Het programma Maatwerk laat zien wat nodig is om als professional ‘ontkokerd’ aan concrete problemen van bewoners te werken.
Vrijblijvendheid voorbij
In voorbereiding is een slotessay over de governance van het nieuwe wijkenbeleid, landelijk, lokaal en professioneel. Het is de kunst om reguliere organisaties te laten kantelen naar de concrete problemen waar mensen mee zitten in hun eigen leven en hun buurt – dwars tegen de logica van maatschappelijke organisaties in. Dat is geen vrijblijvende aangelegenheid. De stapeling van problemen in bepaalde wijken en gebieden gaat te vaak gepaard aan tevreden bestuurders en sociale professionals die het gevoel hebben lekker bezig te zijn.
De aanpak van criminaliteit kan een extra impuls geven aan het wijkenbeleid van dit derde decennium van de 21ste eeuw. De drugseconomie is een probleem dat de wijkgrenzen overstijgt, net als werkgelegenheid of eenzaamheid of armoede of discriminatie of schooluitval. Maar al deze problemen komen vaak samen in dezelfde huishoudens en de dezelfde buurten. Criminaliteit is de morele angel die sociaal en bestuurlijk vaak echt pijn doet en tot handelen dwingt. Sociaal beleid kan niet zonder begrenzende momenten, zoals repressie niet mag leiden tot punishing the poor.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op de website van Sociale Vraagstukken.