Onderwijs en onderzoek optimaal met elkaar verbinden, dat is het doel van het Programma Versterking Kennisinfrastructuur van de PO-raad in samenwerking met de Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO). De aanleiding voor het programma is de beperkte verbondenheid tussen primair onderwijs en onderzoek in Nederland. Deze moet versterkt worden. Het Verwey-Jonker Instituut evalueerde het programma en publiceert de bevindingen in het rapport: De ontmoeting tussen onderwijs & onderzoek.
Onderzoekers en onderwijsprofessionals zijn ervan overtuigd dat de kwaliteit van onderwijs in Nederland beter moet en kan. Er wordt al veel onderzoek gedaan naar wat werkt en wat niet werkt in het onderwijs. De resultaten van onderzoek vinden de weg echter maar heel beperkt naar de klaslokalen. Aan de andere kant komen kennisbehoeften van leraren ook niet vanzelf bij de wetenschap terecht. Er is dus een afstand te overbruggen tussen de werelden van onderzoek en onderwijspraktijk. Juist aan deze overbrugging is gewerkt in het Programma Versterking Kennisinfrastructuur.
Het programma
Het Programma Versterking Kennisinfrastructuur is opgebouwd uit 8 ‘bouwplannen’; kleine projecten waarin (primair) onderwijs en wetenschap elkaar raken. De projecten richtten zich met name op het ophalen van vragen uit de onderwijspraktijk en het toegankelijk maken van kennis, bijvoorbeeld door kennisagenda’s (wat er onderzocht moet worden) op te stellen en wetenschappelijke publicaties specifiek te richten op onderwijsprofessionals. Maar bovenal vonden er ontmoetingen plaats tussen koplopers uit onderzoek en onderwijspraktijk. Hieruit kwamen een aantal waardevolle lessen voort over wat er werkt in de verbinding tussen onderwijs en onderzoek én welke obstakels er liggen.
Wat werkt in de overbrugging onderzoek-onderwijs?
Uit de evaluatie komen een aantal elementen naar boven, die werkzaam zijn in het overbruggen van de afstand tussen onderzoek en onderwijspraktijk. Allereerst blijkt co-creatie tussen onderwijsprofessionals en onderzoekers een sleutel te zijn tot overbrugging. Samen aan de slag vanuit een gedeelde ambitie leidde tot waardevolle inzichten, groei van wederzijds begrip en vertrouwen. Bovendien zijn er in co-creatie verschillende producten als kennisagenda’s, publicaties en een leergang ontwikkeld.
In het leggen van verbindingen tussen onderwijs praktijk en onderwijspraktijk blijken verder praktijkvoorbeelden van groot belang. Voor leerkrachten is het soms moeilijk om een voorstelling te maken bij wat onderzoek kan betekenen in hun dagelijkse praktijk. Zeker voor leraren die geen grote affiniteit met onderzoek hebben. Praktijkvoorbeelden maken de toepassingsmogelijkheden helder en overtuigend. Voor de wetenschap kunnen praktijkvoorbeelden dan ook goed laten zien waar vragen liggen in het onderwijs.
Welke obstakels zijn er in de verbinding onderzoek-onderwijs?
In het programma werd ook duidelijker welke obstakels er bestaan in het overbruggen van de afstand tussen onderzoek en onderwijspraktijk. De beschikbaarheid van wetenschappelijke publicaties blijft een obstakel: toegang tot wetenschappelijke bronnen is kostbaar voor onderwijsprofessionals. Er zijn verschillende ontwikkelingen rondom open source onderzoek, maar veel blijft verscholen achter betaalmuren. Ook vindbaarheid is een uitdaging: hoe vang je als wetenschapper de vragen op in de altijd veranderende onderwijspraktijk? En hoe beweeg je je als onderwijsprofessional door de wirwar van journals, publicaties en zoekmachines? En als je als leerkracht een artikel vindt, is ook de begrijpelijkheid van wetenschappelijke inzichten een opgave: artikelen en rapporten zijn vaak niet alleen door maar ook vóór wetenschappers geschreven. De toepasbaarheid van wetenschappelijke bevindingen is mede hierdoor vaak niet helder. Gedeeltelijk ligt dit aan de gebrekkige aansluiting van onderzoek op de praktijk, maar ook aan de manier waarop onderzoek beschreven wordt.
Wat is er nodig?
Voor het structureel toepassen van wetenschappelijke kennis in het onderwijs (evidence-informed werken) is een cultuurverandering nodig. Het programma heeft hier al aan bijgedragen en ook veel leraren en onderzoekers maken zich hard voor evidence-informed werken, maar er is nog veel nodig om deze cultuurverandering te realiseren. Ministerie, sectorraden, maar ook schoolleiders en -besturen moeten investeren om wetenschap en onderwijs verder te verbinden. De uitkomsten van het programma kunnen hierin ondersteunend zijn. Om ervoor te zorgen dat de uitkomsten daadwerkelijk hun doorwerking naar de praktijk vinden, moet verantwoordelijkheid belegd worden voor het door ontwikkelen en ontsluiten van de producten. Dit advies is door de NRO en de PO-Raad direct opgevolgd door een aantal projecten een doorstart te geven.
In het programma zijn mooie verbindingen gemaakt, nu is het tijd om deze verbindingen vast te leggen en te versterken.
De bevindingen van de evaluatie van het Programma Versterking Kennisinfrastructuur zijn te lezen in het rapport ‘De ontmoeting tussen onderwijs & onderzoek‘. Spectrum verzorgde een visualisatie van de uitkomsten. Deze visualisatie is hier te vinden.