In de afgelopen jaren is er in toenemende mate aandacht voor het lot en de rechtspositie van grootouders die hun kleinkinderen niet meer (mogen) zien. Maar om hoeveel grootouders het gaat en wat de achterliggende redenen zijn, is niet eerder in kaart gebracht.
In opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) gaat het Verwey-Jonker Instituut, in samenwerking met het Utrecht Centre for European Research into Family Law (UCERF) van de Universiteit Utrecht, een onderzoek uitvoeren naar de procespositie van grootouders die geen contact hebben met hun kleinkinderen. Het onderzoek is een unicum in Nederland.
Er is weinig tot geen onderzoek gedaan in Nederland naar de gevolgen van een verstoorde relatie tussen grootouder en kleinkind. Je kunt dit soort gegevens niet opzoeken bij het CBS, want er zijn geen cijfers bekend. Daarom hopen we ook iets te kunnen zeggen over de omvang van deze problematiek in Nederland. -projectleider Lisanne Drost
Juridische en niet-juridische mogelijkheden
Het onderzoek wordt voor een deel uitgevoerd door de Universiteit Utrecht:
We kijken ook naar verschillende juridische en niet-juridische mogelijkheden die als handreiking kunnen dienen voor grootouders en (klein)kinderen om alsnog tot omgang te komen. Waarbij we ook goede ervaringen uit het buitenland betrekken. Daarom voert de Universiteit Utrecht een brede juridische verkenning en rechtsvergelijking met verschillende Europese landen uit als onderdeel van het onderzoek. -projectleider Lisanne Drost
Het uiteindelijke doel van het onderzoek is inzicht te bieden in de wijze waarop (bestaande en aanvullende) juridische en niet-juridische instrumenten kunnen bijdragen aan een, in het belang van het kind geachte, verbeterde omgang tussen grootouders en (minderjarige) kleinkinderen.
Het onderzoek wordt in 2019 uitgevoerd.