De parlementaire ondervragingscommissie naar ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen is op maandag 10 februari begonnen en gaat vandaag haar vijfde zittingsdag in. De opgeroepenen zijn verplicht te verschijnen en staan onder ede. Afgelopen maandag stond de As-Soennah moskee in Den Haag centraal en werden onder anderen oud burgemeester Krikke en moskeevoorzitter Taheri gehoord. Vandaag staat de Utrechtse Stichting alFitrah centraal en worden burgemeester van Utrecht Jan van Zanen, imam en voorzitter van alFitrah Suhayb Salam én prof. dr. Trees Pels van het Verwey-Jonker Instituut gehoord. Zij bijt vandaag voor de commissie het spits af.
Onderzoek naar ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen, heeft zij nooit gedaan, maar prof. dr. Trees Pels is wél een van de eersten in Nederland die zich heeft verdiept in informeel moskeeonderwijs. Zij begon daar voor het Verwey-Jonker Instituut al in 2005 mee en deed in opdracht van gemeenten meerdere (kleinschalige) onderzoeken. Onderzoek naar informeel moskeeonderwijs is in Nederland én daarbuiten schaars. Nederland kent ruim vijfhonderd moskeeën waarvan de meesten een of enkele dagdelen per week religieuze educatie aanbieden aan kinderen van tussen 4 en 14 jaar. Precieze gegevens zijn er niet, maar de onderzoekers hebben de indruk dat de meerderheid van islamitische kinderen in Nederland een vorm van informeel onderwijs volgt bij een moskee en ook steeds vaker bij andere type verenigingen of stichtingen. “Het aanbod aan religieuze educatie (dat naast kennis van de koran ook veelal kennis van het Arabisch en door de religie geïnspireerde morele vorming omvat) voldoet aan een grote behoefte bij islamitische ouders”, aldus Pels.
Naar de ‘Position paper: Onderzoek informeel moskeeonderwijs’.
Invloeden
De opdrachten van respectievelijk de gemeenten Rotterdam, Amsterdam en Utrecht kwamen voort uit zorgen over de invloeden van dit particuliere, door vrijwilligers uitgevoerde, informele onderwijs op de leerlingen. De aard van de zorgen is gewijzigd in de loop van de tijd. In het begin van de eeuw was er vooral publieke aandacht voor incidenten met lijfstraffen, maar geleidelijk verschoof het accent naar incidenten die op anti-integratieve tendensen duidden. Pels: “In onze onderzoeken keken we steeds naar zowel het pedagogisch-didactische klimaat als naar de mate en wijze waarop de verhouding met de bredere maatschappij in de lessen aan de orde komt: wordt er een verbinding nagestreefd tussen de leefwerelden van kinderen of leren zij impliciet of expliciet afstand houden?”
alFitrah
Naar de Stichting alFitrah uit Utrecht, die vandaag centraal staat in de verhoren, deed het Verwey-Jonker Instituut in opdracht van de gemeente Utrecht twee onderzoeken. Het eerste onderzoek (2016) ging over de pedagogisch-didactische kwaliteit van het onderwijs aan 4-14 jarigen. Stichting alFitrah werkte aan dit onderzoek mee. In de rapportage stelden de onderzoekers dat het onderwijs professioneel was in die zin dat het aan belangrijke pedagogische randvoorwaarden voldoet, bijvoorbeeld door de gedegen begeleiding van de (vrijwillige) leerkrachten en een doordachte aanpak van ouderbetrokkenheid. Tegelijk waarschuwden zij voor de dogmatische benadering, die kritische reflectie en eigen meningsvorming van kinderen ontmoedigt en maatschappelijke participatie kan belemmeren. Ze concludeerden daarom dat de lessen belangrijke risico’s voor de ontwikkeling van kinderen opleveren.
In het tweede onderzoek (2019) lag de focus op de visie van buitenstaanders (zoals –ouders van- ex-leerlingen, sleutelfiguren in de wijk, vertegenwoordigers van andere islamitische organisaties, schooldirecteuren, jongerenwerkers) op de invloeden van de organisatie op deelnemers en de omgeving. Naast de lessen aan kinderen ging het daarbij ook om de educatie voor volwassenen en om andere activiteiten van alFitrah, zoals de hulpverleningstak. Overigens werkte alFitrah niet meer aan dit tweede onderzoek mee, omdat men zich fel keerde tegen de kritische kanttekeningen in het eerste onderzoek.
Zwart wit
Uit het tweede onderzoek komt onder meer naar voren dat leerlingen (4 -12 jaar) die bij de Utrechtse moskee alFitrah lessen volgen, een zwart wit visie op de islam voorgeschoteld krijgen, die geen rekening houdt met de Nederlandse samenleving waarin zij leven. Ze leren dat andersdenkende moslims moeten worden gecorrigeerd – ook als dat hun ouders, familieleden of vrienden zijn en dat ze afstand moeten houden van hetgeen niet islamitisch is. Zo wordt het deelnemen aan tal van sociale- en culturele activiteiten op school, zoals Sinterklaas, Kerstmis, schoolreisjes, afgeraden en actief ontmoedigd. Ook wordt de leerlingen een strikte scheiding van jongens en meisjes voorgehouden, zijn er strikte kledingvoorschriften en leefregels en wordt er sterk gesproken in wij-zij termen. De aangeleerde denkbeelden en gedragsnormen leiden ertoe dat het voor de leerlingen vooral op sociaal vlak moeilijk wordt om aansluiting te vinden bij anderen buiten hun eigen geloofskring.
Sektarisch
Uit het tweede onderzoek blijkt ook dat alFitrah sektarische trekken heeft zoals een gesloten karakter, zelfbeeld van morele rechtschapenheid, hiërarchisch leiderschap, groepsdruk en afstandelijkheid tegenover de seculiere samenleving en andersdenkenden. “Zelf kritisch nadenken en het vormen van een eigen mening wordt sterk ontmoedigd. Leerlingen en ouders wordt voorgehouden dat ze alleen bij alFitrah kennis over de islam en de waarheid kunnen leren. Het stellen van kritische vragen en het in twijfeltrekken van beslissingen van de leiding wordt niet geaccepteerd en het verlaten van alFitrah wordt sterk ontmoedigd”, aldus Pels. Ouders die voor de religieuze vorming van hun kinderen elders hun heil zoeken, kunnen vaak niet het moskeeonderwijs vinden dat aan hun eisen – lessen in het Nederlands en aansluiting bij de samenleving – voldoet.
Innovatie
De onderzoekers van het Verwey-Jonker instituut pleiten daarom voor pedagogische innovatie van het bredere islamitische educatieve aanbod. Het versterken van mainstream moskeeën in hun beweging naar pedagogische innovatie is van groot belang om de radicale invloeden van organisaties zoals alFitrah op kinderen te stoppen. En ervoor te zorgen ouders en jongeren kwalitatief verantwoorde alternatieven hebben, die meer dan nu onderdeel zijn van de brug tussen de verschillende leerwerelden van kinderen. Uiteraard is vooral de islamitische gemeenschap zelf aan zet bij het realiseren van deze verandering.
In april 2020 werd het verslag van de parlementaire ondervraging aangeboden aan de Kamer.
Naar de ‘Position paper: Onderzoek informeel moskeeonderwijs’.