Verwey-Jonker Verhalen: onderzoeker Fatima Acherrat aan het woord

Actualiteiten overzichtGepubliceerd op: 03-01-2025
Artikel
Het Verwey-Jonker Instituut doet al sinds 1993 onderzoek naar de maatschappelijke vraagstukken van vandaag en morgen. Maar wat drijft de onderzoekers en medewerkers achter het instituut? In de reeks Verwey-Jonker Verhalen nemen we je mee achter de schermen. Hier duiken we niet alleen in de fascinerende wereld van ons werk, maar ontdekken we ook de persoonlijke verhalen, drijfveren en ervaringen van de mensen die het Verwey-Jonker Instituut tot een bron van kennis maken. Deze keer doet collega Fatima Acherrat haar verhaal.

Ooit wilde ze schrijfster worden. Nu doet ze onderzoek voor het instituut en schrijft ze geen romans, maar rapporten. Onderzoeker Fatima Acherrat is via een omweg in de academische wereld beland waar ze vele obstakels heeft overwonnen.

Met welk onderzoek ben je nu bezig?

‘Ik ben niet specifiek met één onderzoek bezig. Ik doe verschillende dingen. Zo zit ik in de programmaleiding van Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS), ik werk aan onderzoeken mee  over nieuwkomers en ik ben betrokken bij verschillende KIS-thema’s zoals emancipatie en zelfbeschikking. Mijn focus bij het Verwey Jonker Instituut ligt in de eerste plaats op vraagstukken rondom migratie. ’

Je doet dus best wel veel, hoe houd je het overzicht?

‘Het werk dat wij doen is best uitdagend vanwege de tijdsdruk. Sommige onderzoeken lopen vertraging op door allerlei omstandigheden, en dan focus je je op andere onderzoeken. Ik heb een schema en plan alles ver vooruit. Als ik taken krijg, dan blok ik dat in mijn agenda. Voor het werk wat wij doen, is goed plannen noodzakelijk. Daarnaast is het belangrijk dat je als onderzoeker goed contacten kunt leggen met mensen en ze een luisterend oor kunt bieden. Zo heb ik net iets meer van mijn eigen tijd in een onderzoek gestopt, omdat ik graag de respondenten wilde aanhoren. Overigens heb ik me door collega-onderzoekers laten vertellen dat dat niet verstandig is.’

Van welke werkzaamheden gaat je hart sneller kloppen?

‘Op het moment dat ik iets voor verschillende doelgroepen kan betekenen. Daarmee bedoel ik mensen met een migratieachtergrond, moslimachtergrond, vrouwen in de breedste zin van het woord. Omdat ik hier pas 2 jaar werk, ben ik nog een beetje zoekende naar wat mij precies ligt. Maar vraagstukken rondom migratie, emancipatie en diversiteit en inclusie zijn momenteel de onderwerpen waar ik me het meest op richt.’

Kun je een leuke anekdote uit je werk delen?

‘Bij een onderzoek over Roma en Sinti merkte ik dat de respondenten zich veilig genoeg voelden om over mijn Marokkaanse en islamitische achtergrond te praten, want sommige Roma hebben ook een islamitische achtergrond. Dat vond ik erg mooi dat we zo laagdrempelig met elkaar in gesprek konden gaan. En dat ik inzage kreeg in hun dagelijks leven en ik merkte dat ze heel erg divers zijn. Ik heb veel over deze groep geleerd, bijvoorbeeld dat ze zeer gemarginaliseerd zijn. Zo kwam ik een Roma man tegen die zich eerder als Marokkaan voorstelt dan Roma, want dat wordt meer geaccepteerd.’

Heb je altijd een onderzoeker willen worden? Zo ja, waarom?

‘Toen ik 18 jaar was, wilde ik islamitische theologie studeren in Frankrijk, maar mijn ouders vonden het lastig om mij naar Frankrijk te laten gaan. Dus nee, toen ik heel jong was wilde ik niet echt een onderzoeker worden. Heel vroeger wilde ik schrijfster worden en later theologe. Toen ik biologie ging studeren, besefte ik me dat ik niet in dat onderzoeksveld wilde werken. Ik had tijdens mijn afstudeerstage geen goede ervaringen opgedaan; het was geen diverse werkomgeving en men had moeite met mijn verschijning. Bovendien sprak de manier van onderzoek mij niet aan. Jaren later werd de opleiding islamitische theologie in Nederland aangeboden. Tijdens die opleiding deed ik veel ervaring op met kwalitatief onderzoek doen en toen is het zaadje van onderzoeker eigenlijk geplant.’

Hoe ben je bij ons terechtgekomen?

‘Ik kwam een vacature tegen en ik heb gesolliciteerd, heel simpel eigenlijk. Ik ben uiteindelijk aangenomen omdat ze potentie zagen in de kwaliteiten die ik meebracht. Naast mijn academische achtergrond waren mijn ervaring met projectleiding en mijn praktijkervaring met nieuwkomers en inburgering belangrijke factoren. Ik wilde heel graag voor het instituut werken, want we hebben een goede reputatie in de buitenwereld. Daar ben ik een beetje voor gevallen.’

Wat vind je het leukst aan ons instituut?

‘We zitten hier met een groep gelijkgestemden, en het intellectuele spreekt mij erg aan. Dat we bezig zijn met vraagstukken die voor kwetsbare groepen en minderheden belangrijk zijn zoals discriminatie of armoede. Er is ruimte om te praten over zaken die niet goed gaan in de maatschappij. En er is ruimte om te reflecteren en om daar daadwerkelijk iets mee te doen. Ik vergeet vast heel veel dingen. Bij mijn vorige werk had ik een hiërarchische verhouding en hier heb je meer vrijheid. Je hebt meer regie in je eigen werk.’

Fatima Acherrat

Contact
Deel dit nieuwsbericht op: