Hoewel het misschien moeilijk voor te stellen is, wonen er ook in Nederland veel mensen onder armoedegrens. Volgens de laatste cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek leefden 370 duizend mensen in 2021 al ten minste vier jaar achtereen in een huishouden met een laag inkomen (2,3 procent van de bevolking). Dit zorgwekkend gegeven wordt sinds jaar en dag door het Verwey Jonker Instituut onderzocht. Op basis van deze onderzoeken stellen we onderzoeker Marjolein Odekerken vijf vragen over armoede.
Wanneer spreken we van armoede?
“Armoede is veel meer dan alleen een financieel vraagstuk. Het kan samenhangen met meerdere problemen bijvoorbeeld op het terrein van gezondheid, verslaving en/of huisvesting. Armoede heeft niet alleen te maken met een tekort aan financiële middelen; het kan ook leiden tot eenzaamheid, een slechtere lichamelijke en geestelijke gezondheid en kansenongelijkheid. De laatste tijd spreken we vaker van bestaanszekerheid in plaats van armoede. Het gaat daarbij om de zekerheid van voldoende en voorspelbaar inkomen, werk, mee kunnen doen in de samenleving en een geschikt en betaalbaar dak boven je hoofd in een veilige en prettige omgeving. Mensen die in armoede leven, beleven het heel verschillend. Sommige inwoners leven al generaties lang in armoede en weten niet beter. Het is een manier van leven geworden; ze zitten in de overlevingsmodus. Vakanties, uitjes of cadeaus zitten er niet in. Ook zien we nieuwe groepen die terechtkomen in armoede, bijvoorbeeld ouderen, jongeren of inwoners met een middeninkomen. “
Hoe komt het dat sommige mensen eerder in armoede terechtkomen dan anderen?
“Armoede hangt veelal samen met onverwachtse gebeurtenissen zoals een scheiding, ziekte, de coronacrisis, stijgende energieprijzen en toenemende inflatie. Bepaalde inwoners hebben geen of een beperkte financiële buffer en/of beschikken over minder vaardigheden die nodig zijn om oplossingen te vinden waardoor zij sneller in de problemen kunnen komen. Ook speelt de omgeving een belangrijke rol, in hoeverre ze een beroep kunnen doen op hun naasten of in hoeverre iemand hulp durft in te schakelen en schaamte opzij kan zetten. Daarnaast spelen structurele oorzaken zoals de complexe wet- en regelgeving een rol. Uit onze onderzoeken blijkt dat de kwetsbare groepen die in armoede terechtkomen bijvoorbeeld ouderen, jongeren, statushouders en alleenstaanden zijn. Tegelijkertijd zien we in de praktijk dat de groep inwoners die in armoede leeft steeds diverser wordt. Iedereen kan het overkomen.”
We zien dat de groep inwoners die in armoede leeft steeds diverser wordt. Iedereen kan het overkomen.”
Wat zijn momenteel de grootste uitdagingen als het gaat om armoedebestrijding?
“Armoede is een veelkoppig monster zoals wel vaker wordt gezegd. In de praktijk worden nogal eens tijdelijke maatregelen genomen. Ook redden we het niet alleen met het aanbieden van materiële voorzieningen. Gemeenten hebben veel vrijheid om hun armoedeaanpak zelf in te richten waardoor de ondersteuning die inwoners kunnen ontvangen wisselt. Een grote uitdaging is om armoede samen aan te pakken vanuit de verschillende domeinen. Armoede raakt alle afdelingen van een gemeente: onderwijs, jeugd, energie, huisvesting, veiligheid, etc.. Cruciaal is dat ten alle tijden de leefwereld voorop staat en dat vraagt soms om een cultuuromslag onder medewerkers. Aansluiting zoeken bij de inwoners en specifiek bij bepaalde doelgroepen zoals jongeren, ouderen en/of alleenstaanden. Hiervoor is het noodzakelijk de kracht van maatschappelijke organisaties zoals jongerenwerk, scholen, moskeeën en/of ouderverenigingen te benutten. Zij weten de inwoners te bereiken. Voor de bestrijding van armoede is een bredere aanpak nodig dan alleen financiële ondersteuning bieden. Bestaanszekerheid garanderen is essentieel. Belangrijk is een duurzame integrale armoedeaanpak waarbij ook structurele oplossingen worden ingezet.”
Wat voegen onze onderzoeken toe aan armoedebestrijding?
“Onze onderzoeken laten zich kenmerken door de nauwe aansluiting bij de praktijk. We betrekken de inwoners zelf die in armoede leven maar ook de professionals, vrijwilligers en/of ervaringsdeskundigen die zich sterk maken om armoede aan te pakken. Doordat we nauw zicht geven op de ervaringen in de praktijk, zijn onze aanbevelingen praktisch en concreet. Bijvoorbeeld gemeenten kunnen – in samenwerking met partners, op een laagdrempelige manier ermee aan de slag. We verrichten niet alleen ‘pur sec onderzoek’ maar we proberen met onze rapporten in te zetten op bewustwording, agendering en het aanzetten tot actie. Het verspreiden van kennis is daarbij een essentieel onderdeel. Als we bijvoorbeeld onderzoek doen in een gemeente naar hun specifieke armoedeaanpak, dan zorgen we dat we inzoomen op wat werkt en wat geleerde lessen zijn voor hen maar ook juist voor andere gemeenten. Niet iedereen hoeft opnieuw het wiel uit te vinden, belangrijk is dat we van elkaar leren en met elkaar samenwerken om armoede effectief te kunnen bestrijden.
“Belangrijk is dat we van elkaar leren en samenwerken om armoede effectief te kunnen bestrijden.”
Wat ons onderscheidt is dat dat we op een laagdrempelige manier toegang hebben tot allerlei groepen inwoners. Denk daarbij aan statushouders en andere inwoners met een migratieachtergrond, jongeren, ouderen etc.”
Wat kunnen we doen om meer aandacht te besteden aan armoede en het taboe rondom dit onderwerp te doorbreken?
“Belangrijk is om armoede op een laagdrempelige manier op ieders netvlies te krijgen. Het is nu eenmaal iets wat iedereen kan overkomen en waar we niet meer omheen kunnen. Open en eerlijk benoemen dat armoede een relatie (kan hebben) met gezondheid, criminaliteit, eenzaamheid en verslaving is nodig om tot een integrale aanpak te komen.
Ons instituut kan met onze praktijkgerichte onderzoeken eraan bijdragen om de verhalen van inwoners te vertellen. Pas als we weten wat de ervaringen en behoeften van inwoners zijn om geholpen te worden, zijn effectieve maatregelen nemen realistisch. We vinden het belangrijk om de samenwerking met allerlei partners op te zoeken; zowel binnen het onderzoek, onderwijs én natuurlijk samen met het middenveld. Ik, jij en eigenlijk iedereen kan een bijdrage leveren om armoede bespreekbaar te maken en samen te werken aan oplossingen. Vanuit ons als onderzoekers vraagt dit om een proactieve rol zoals het geven van presentaties, deelnemen aan debatten en het blijven praten met de praktijk. Juist de praktijk zelf aan het woord laten.”
Lees onze rapporten over armoede