De verwachtingen rond de sociale basis zijn hooggespannen. Maar wat verstaan we er precies onder? En waarom moeten we eigenlijk investeren in de sociale basis? Gemeenten en lokale partners mogen het begrip sociale basis zelf invullen. Voor de slagkracht van beleid is het nodig om samen af te bakenen wat je eronder verstaat: wat rekenen we wel tot de sociale basis en wat niet? Daarvoor ontwikkelden Movisie en het Verwey-Jonker Instituut een gespreksmodel dat de kans verhoogt dat de verwachtingen bij investeren in de sociale basis realistisch zijn.
Het Gespreksmodel Sociale Basis is een handig instrument dat je helpt om scherper te praten en te schrijven over de sociale basis: welke ingrediënten reken je tot de sociale basis en welke verwachting heb je bij investeringen in de sociale basis? Dit model kan een eerste handige stap zijn bij het creëren van een nieuwe beleidsvisie, maar kan je ook verder helpen tijdens het ontwikkelen van dit beleid. Ook is het model handig als je diverse partners wilt betrekken in het afbakenen van het begrip en het bepalen van je doelstellingen rond de sociale basis.
Naar het gespreksmodelHet Gespreksmodel Sociale Basis is bedoeld voor gemeenten, die het begrip sociale basis gebruiken in hun beleidsstukken en die meer betekenis willen geven aan het begrip. Maar ook voor welzijnsorganisaties of andere partners in de sociale basis is het een handig instrument.
Hoe kun je kijken naar de sociale basis?
- Persoonlijke sociale basis: Mensen willen meedoen in de maatschappij, het liefst op eigen kracht. Als dat niet meer (helemaal) lukt, kunnen mensen in hun omgeving (familie, vrienden, buren) daarbij ondersteunen. Dit is de persoonlijke sociale basis.
- Gemeenschappelijke sociale basis: Mensen zoeken elkaar op. Ze delen een passie. Zij willen zich inzetten voor iets, of willen samen leuke dingen doen. Dat begint bij een idee van iemand of een groepje. Dat kan uitgroeien tot een groter verband. Dan neemt ook de mate van organisatie toe: van een informeel gezelschap naar een meer formeel georganiseerd verband. Dit is de gemeenschappelijke sociale basis.
- Institutionele sociale basis: Deze gemeenschappelijke sociale basis wordt ondersteund door georganiseerde, professionele inzet en voorzieningen. Dit is de institutionele sociale basis.
Institutionele sociale basis
Bij de Institutionele sociale basis gaat het om sociaal professionals, zoals opbouwwerkers en community builders. Of leden van een wijkteam dat expliciet de opdracht heeft om initiatieven in de wijk tot bloei te laten komen. Het kan ook gaan om plekken waarbij de ene plek inclusiever is dan de andere:
- Plekken in de openbare ruimte: het park, het plein, het honden uitlaatveld.
- Het maatschappelijke vastgoed of een gemeentelijke voorziening, waarbij de gemeente direct stuurt: het buurthuis, het sportveld met kantine.
- Private plekken: de koffietafel in de buurtsuper of de buurtkroeg.
Deze professionals, voorzieningen en plekken ondersteunen de gemeenschappelijke sociale basis: het koor kan bijvoorbeeld oefenen in de gesubsidieerde ruimte van het buurthuis. In een goed ingerichte openbare ruimte is het ook makkelijker om bijvoorbeeld je buren te ontmoeten. Dat ondersteunt de persoonlijke basis.
Rollen van gemeente en sociaal werkorganisatie
De institutionele sociale basis komt voor een belangrijk deel tot stand door de inzet van de gemeente en de sociaal werkorganisatie. Zij investeren in de institutionele sociale basis en faciliteren de gemeenschappelijke sociale basis. Maar ook andere ‘institutionele’ organisaties zijn actief.
- Woningcorporaties bieden ontmoetingsruimten aan in hun complexen.
- Religieuze organisaties stellen hun gebouw open voor initiatief. Of initiëren vrijwillige inzet om mensen te ondersteunen.
- Scholen bieden een plek (het schoolplein) waar mensen elkaar ontmoeten en kunnen bouwen aan hun eigen netwerk en daarmee aan de persoonlijke sociale basis. Een school bundelt veel vrijwillige inzet en of verhuurt zaalruimtes voor de gemeenschappelijke sociale basis.
Dit bestaat allemaal naast de individuele (geïndiceerde) ondersteuning, die de gemeente en andere partijen kunnen aanbieden en die níet tot de sociale basis wordt gerekend. Wel is het goed mogelijk om in deze relatie tussen bewoner en ondersteuner de sociale basis te betrekken. Ondersteunde bewoners kun je verwijzen naar activiteiten in de gemeenschappelijke sociale basis of je kunt hen stimuleren om daar als vrijwilliger actief te worden. De verwachting is dat inwoners dan beter zijn geholpen, omdat steun vanuit de (persoonlijke en gemeenschappelijke) sociale basis een andere kwaliteit heeft en mindersnel verdwijnt. De verwachting is ook dat het goedkoper is, omdat het (op termijn) als vervanging wordt gezien van professionele inzet. Dat is de bekende beweging ‘van eerstelijn naar nuldelijn’.
De kwaliteit van de sociale basis is omgekeerd ook gebaat bij een goede individuele ondersteuning. Om bijvoorbeeld mede-inwoners naar door te verwijzen/toe te geleiden, als inwoners tijdens een verenigingsactiviteit zien dat het minder gaat. En om mensen die actief zijn in de sociale basis waar nodig tijdelijk te ondersteunen als het in hun leven tegenzit.
Wil jij ook het gesprek over de sociale basis goed afgebakend voeren? Bekijk hier het gespreksmodel.