WhatsApp-buurtpreventiegroepen zijn goed voor de sociale cohesie in de buurt, maar je vangt er nauwelijks boeven mee. Dit blijkt uit onderzoek dat het Verwey-Jonker Instituut uitvoerde samen met Mehlbaum onderzoek en de Vrije Universiteit, in opdracht van Politie en Wetenschap.
WhatsApp-buurtgroepen zijn een wijdverspreid fenomeen in Nederland. Duizenden Nederlanders helpen via deze groepen mee om hun buurt in de gaten te houden en delen verdachte situaties met elkaar. In hoeverre dit daadwerkelijk bijdraagt aan sociale veiligheid is echter nog nauwelijks onderzocht. In dit onderzoek volgden we meer dan een jaar zes WhatsApp-buurtgroepen in Almere, Amstelveen, Amsterdam en Tilburg. We brachten, op basis van een analyse van chatgeschiedenissen en gesprekken met beheerders en andere buurtbewoners, politie- en gemeentemedewerkers, in kaart wat zich allemaal afspeelt in deze appgroepen, en welke maatschappelijke gevolgen de groepen met zich meebrengen.
Zelfsurveillance
De WhatsApp groepen komen het onderlinge contact in de buurt ten goede. De invloed van de groepen op sociale veiligheid lijkt echter beperkt. Respondenten wijzen vooral op de preventieve werking van de groepen bij het voorkomen van inbraken of andere delicten. Het is echter lastig hard te maken of dit daadwerkelijk zo is. Buurtbewoners delen wel verdachte situaties met elkaar, maar dit heeft slechts in 1 casus (Amsterdam) geleid tot aanhoudingen. Buurtbewoners merken relatief weinig verdachte situaties op, en melden deze ook niet altijd aan de politie.
Baten wijkagent
Politie en gemeente hebben wel baat bij de WhatsApp-buurtgroepen. De wijkagent heeft vaak nauw contact met beheerders en blijft zo op de hoogte van wat er speelt in de wijk. Daarnaast kan de politie de WhatsApp-buurtgroepen voeden met informatie over bijvoorbeeld actieve dadergroepen in de buurt, zodat buurtbewoners hiernaar uit kunnen kijken en preventiemaatregelen kunnen treffen. Hier ligt een kans voor de politie om de verbinding met de wijk te verbeteren, in het bijzonder met buurten die gelden als zogenaamde ‘hot spots’ of waar weinig contact is met buurtbewoners.