Andrew Britt

Senior onderzoeker

Stap uit het jargon en in de echte wereld. Daar leven de mensen waar het om gaat.

Andrew Britt
Ik vind het belangrijk dat het perspectief van de mensen om wie het uiteindelijk gaat een centrale plek krijgt in mijn onderzoek. Binnen het sociaal en zorgdomein richt ik mij vooral op mensen die zich (voor korte of langere tijd) in een kwetsbare positie bevinden. Jong en oud. Ook de minder ‘knuffelbare’ groepen (zie ‘De kracht van luisteren‘).

Er valt veel te leren van de verhalen van mensen – daarom doe ik graag kwalitatief onderzoek. Mijn doel is deze verhalen zo over te brengen, dat alle belanghebbenden er mee aan de slag gaan om de situatie beter te maken.

Klantreizen

Een voorbeeld van deze manier van onderzoek doen, is werken via klantreizen. Dit is een effectieve methode om vanuit de verhalen van burgers verschillende partijen samen kritisch te laten nadenken over hun eigen werk, en om ze verder te laten kijken naar hun eigen aandeel in het netwerk.  Ik heb onder andere klantreizen gemaakt van gezinnen die met een ondertoezichtstelling te maken hadden, van vrijwilligers in de palliatieve terminale zorg, en van gezinnen met (complexe) zorg op meerdere levensgebieden.

In mijn onderzoeken laat ik op verschillende manieren zien wat beleid en interventies betekenen voor de burger zelf, in samenhang met de maatschappelijke kosten en baten. Dit doe ik bijvoorbeeld met het instrument de Effectencalculator.

Je kan bij mij terecht voor praktijkgericht (kwalitatief) onderzoek binnen het sociaal en zorgdomein.

Onderzoek: verschillen tussen cliëntpopulaties

Een uitdagend onderzoek waar ik trots op ben richtte zich op de vraag in hoeverre er inhoudelijke verschillen tussen de cliëntpopulaties van verschillende aanbieders zijn. En zo ja, welk effect dit heeft op werkwijzen van de organisaties en benodigde randvoorwaarden? Het betrof burgers die ‘specialistische begeleiding’ krijgen vanuit de Wmo.

Wij kwamen tot de volgende kenmerken die de ene cliënt uitdagender maakt voor de begeleiding dan de andere:

  • Onvoorspelbaarheid/ snelheid waarmee de cliënt kan verslechteren.
  • Houding van cliënt ten aanzien van hulp.
  • Verslaving in combinatie met andere problemen.
  • Het aantal partijen om een cliënt heen en de afhankelijkheid daarvan.
  • Een complex en/of schadelijk netwerk.

Bovenstaande punten hebben allemaal een relatie met de benodigde expertise en vakmanschap van de begeleiding. De laatste twee punten hebben een relatie met financiën doordat deze punten de kans op relatief meer indirecte tijd (wat niet vergoed wordt) vergroten. Het bleek dat aanbieders inderdaad op basis van hun populatie verschillende keuzes maken in de gevraagde expertise van medewerkers, de interne steunstructuur en werkwijzen.

Externe publicaties