‘Het versterken van de sociale basis’. Overheden gebruiken deze zinsnede met groot gemak. Deze publicatie maakt duidelijk dat deze formulering problematisch is. Want wat verstaan we precies onder de sociale basis? En wat wordt bedoeld met versterken? En als daarover overeenstemming wordt bereikt, hoe kan je vervolgens vaststellen of de sociale basis daadwerkelijk versterkt is, liefst nog met gebruik van cijfers? Deze publicatie biedt de ingrediënten om een gemotiveerd antwoord te geven op deze vragen.
Meten met cijfers begint met een goede afbakening van het begrip sociale basis. De auteurs maken daarom onderscheid tussen (1) een persoonlijke sociale basis, (2) een gemeenschappelijke sociale basis en (3) een institutionele sociale basis. Ze spreken van drie sferen. In de eerste sfeer bestaat de sociale basis uit de inwoner zelf en diens sociale netwerk. De tweede sfeer bestaat uit georganiseerde verbindingen tussen inwoners en door burgers geïnitieerde activiteiten als buurtinitiatieven en activiteiten vanuit het verenigingsleven. In de derde sfeer opereren onder andere sociaal werkers, denk aan opbouwwerkers en community builders, vanuit collectieve voorzieningen om verbinding te ondersteunen en eventueel te organiseren tussen (groepen) inwoners.
Deze verkenning laat zien dat meten in de sociale basis, naast veel mogelijkheden, ook uitdagingen en beperkingen kent; meer nog dan in andere onderdelen van het sociaal domein. De sociale basis – in welke definitie dan ook – is een complex systeem. De veelheid aan professionals, accommodaties, inwonersinitiatieven, vrijwilligers en ontmoetingsplekken kennen veel onderlinge interacties, waardoor ontwikkelingen moeilijk aan investeringen in de sociale basis toe te rekenen zijn. Dit betekent dat kwantitatief onderzoek naar effecten een intensieve en complexe aangelegenheid is. In het bijzonder het aantonen van de preventieve werking is zeer ingewikkeld.
Basis leggen in de lokale praktijk
Ondanks deze uitdagingen laten de auteurs in deze publicatie zien dat meten in de sociale basis nodig is én ook kan. Met de juiste onderzoeksdesigns zijn we wel degelijk in staat met gepaste bescheidenheid onderbouwde antwoorden te geven op de vraag naar de preventieve werking van de sociale basis. De basis moet worden gelegd worden in de lokale praktijk. Dit kan volgens de auteurs ondersteund worden met een landelijk kennis-/onderzoeksprogramma waarin de totstandkoming van deze lokale praktijken goed beschreven wordt: welke uitdagingen komen gemeenten en organisaties in de sociale basis tegen, hoe hebben zij die opgepakt, tot welke meetinzet zijn zij gekomen, tot welke resultaten leidde dit en waarom waren die waardevol?
Analyse- en gespreksmodel sociale basis
Het in deze verkenning ontwikkelde analysemodel kan een raamwerk bieden om lokale praktijken goed uit te werken en ten opzichte van elkaar te positioneren. Het model kan ook gebruikt worden als gespreksmodel voor gemeenten en lokale partners: welke ingrediënten rekenen wij tot de sociale basis én welke verwachting hebben we daarbij? En als dat allemaal verhelderd is: hoe richten we de monitoring in en welke rol hebben cijfers daarin?
Zie ook het artikel in Binnenlands bestuur 08-03-2023: ‘Wees je bewust van wat je niet meet‘