Ongeveer 1 miljoen Nederlanders hebben een ernstige lichamelijke of geestelijke beperking. Zij beschikken over te weinig keuzemogelijkheden om deel te nemen aan de samenleving. Hun mening, hun kennis en hun eigen ervaring staan in de praktijk van alledag niet centraal.
Community care is een instrument voor het realiseren van kwaliteit van leven van deze mensen. Het is een benadering waarin voorop staat dat iemand altijd burger is en soms ook patiënt of cliënt. Als burger neemt ook iemand met beperkingen naar eigen vermogen deel aan de samenleving. De samenleving moet daarvoor dan wel bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar zijn
De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) constateert in zijn advies De handicap van de samenleving. Over mogelijkheden en beperkingen van community care dat sterke maatschappelijke trends haaks staan op de gedachte van community care. De algemene noemers van deze trends zijn prestatiedrang, het streven naar efficiency en een hoge arbeidsproductiviteit. Deze trends maken bijvoorbeeld dat buslijnen en haltes worden opgeheven; dat het onderwijs in het openbaar wordt afgerekend op cito-scores en eindexamenresultaten; en dat mensen met beperkingen een financieel risico vormen voor werkgevers. Voor mensen met beperkingen worden daarom telkens opnieuw afzonderlijke zaken geregeld: aangepast vervoer, speciaal onderwijs en beschermende werkplekken. Er wordt, met andere woorden, niet includerend gedacht. Hierdoor is een impasse ontstaan: community care stuit op tegendraadse werkingen in de samenleving die men niet zomaar kan keren. De RMO adviseert de impasse te doorbreken door ondermeer een Landelijke Stuurgroep Sociale Participatie in te stellen.
De achtergrondstudie is geschreven door onderzoekers drs. Esther Plemper en dr. Katja van Vliet van het Verwey-Jonker Instituut. Deze achtergrondstudie vormt het materiaal voor het advies van de RMO. De achtergrondstudie is integraal als bijlage bij het advies gevoegd.