Het Verwey-Jonker Instituut heeft in opdracht van de provincie Zuid-Holland een verkennend kwalitatief onderzoek uitgevoerd naar de ervaringen en behoeften van nazaten van mensen die in slavernij waren gevangen, van contractarbeiders na de afschaffing van de slavernij, en van het slavernijverleden en/of bredere koloniale verleden in voormalig Nederlands-Indië.
Het doel van dit verkennend onderzoek was om inzicht te verschaffen in welke behoeften en wensen nazaten in Zuid-Holland hebben met betrekking tot de erkenning van (de pijn van) het slavernij- en koloniale verleden. Daarnaast is er input verzameld over hoe bewustwording kan worden bevorderd, hoe dit kan worden opgenomen in de gemeenschappelijke geschiedenis, en hoe dit geheel mogelijk kan bijdragen aan en vorm kan krijgen in een aanpak tegen racisme en discriminatie. Hiervoor hebben wij gesproken met 24 inwoners van Zuid-Holland die zichzelf identificeerden als (a) nazaten van mensen die in slavernij waren gevangen, (b) nazaten van contractarbeiders, of (c) nazaten van het slavernij- en koloniale verleden in voormalig Nederlands-Indië. We hebben ook 5 belangenbehartigers geïnterviewd.
Uit gesprekken met belangenbehartigers en nazaten in Zuid-Holland blijkt dat ondanks de positieve stappen die zijn gezet in de erkenning en bewustwording van het slavernij- en koloniale verleden, deze erkenning en bewustwording nog onvoldoende is. Dit resulteert onder andere in gevoelens van minderwaardigheid bij nazaten, en hierdoor voelt men zich ongehoord en ongezien. Erkenning van het slavernij- en koloniale verleden is een belangrijke stap om nazaten te helpen de pijn van dit verleden te verwerken en hen het gevoel te geven dat zij gehoord en gezien worden. Respondenten benadrukken met name de behoefte aan een breder, inclusiever perspectief op het verleden, met meer evenwichtige aandacht voor de schaduwzijden van de geschiedenis, bekeken vanuit meerdere perspectieven. Aanbevelingen omvatten onder andere opname van dit verleden in het vaste onderwijscurriculum, toegankelijkere archieven, investeringen op provinciaal niveau in structurele initiatieven, en de ondersteuning van bewustwordingscampagnes.
Dialooggesprekken tussen de overheid en nazaten, evenals gesprekken tussen nazaten onderling, kunnen bijdragen aan het identificeren van verdere behoeften en oplossingen, evenals het delen van persoonlijke verhalen. Ook is er behoefte aan het faciliteren van een zogenaamde ‘seat-at-the-table’ door nazaten actiever te betrekken in beleidsvorming, bijvoorbeeld via themabijeenkomsten. Dit kan bijdragen aan inclusieve besluitvorming en zorgt ervoor dat hun stem en perspectieven worden gehoord. Bovendien is er behoefte aan meer onderzoek waarin de stem van nazaten centraal staat, en aan de implementatie van langetermijnbeleid gericht op het bestrijden van racisme en discriminatie. Dit kwalitatieve onderzoek was een verkenning waarin we perspectieven en ervaringen hebben belicht met betrekking tot de doorwerking van het slavernij- en koloniale verleden. Het vormt een stap in de richting van een dieper begrip. Om een meer alomvattend inzicht te verkrijgen, is grootschaliger en diepgaander onderzoek vereist.
Dit verkennende onderzoek is het tweede deel van een drieluik. Het eerste deel van dit drieluik betreft het historische onderzoek naar het slavernijverleden van provincie Zuid-Holland. Het derde deel focust zich op handelingsperspectieven voor de toekomst, zodat de provincie actief kan bijdragen aan het tegengaan van de negatieve doorwerkingen van het koloniaal en slavernijverleden.