Tussentijdse opstroom (voor diplomering opstromen naar een hoger onderwijsniveau) in het voortgezet onderwijs kan ervoor zorgen dat leerlingen die een te laag advies hebben gehad alsnog op een passend niveau terechtkomen. KIS ontving tijdens eerder onderzoek naar jongeren met een migratieachtergrond signalen dat het proces rond opstroom niet altijd soepel verloopt. Reden om onderzoek te doen naar praktijk en beleid van tussentijdse opstroom.
Dat leerlingen met een migratieachtergrond niet altijd op het onderwijsniveau terecht komen dat past bij hun cognitieve capaciteiten, heeft onder andere te maken met de vroege selectie in het primair onderwijs. Deze pakt negatief uit voor leerlingen met een migratieachtergrond; zij krijgen vaker dan leerlingen uit andere groepen een schooladvies dat lager is dan hun scores op de eindtoets rechtvaardigen.
Binnen het voortgezet onderwijs wordt tussentijdse opstroom gezien als een correctiemechanisme voor deze negatieve effecten van vroegselectie voor kinderen met een migratieachtergrond. Binnen dit verkennende onderzoek is er gekeken óf onderwijsinstellingen beleid hebben ontwikkeld rondom tussentijdse opstroom, wat dat beleid inhoudt en hoe zij daar in de praktijk invulling aan geven. Ook keken wij naar eventuele barrières die leerlingen met een migratieachtergrond binnen het beleid en in de praktijk van tussentijdse opstroom (kunnen) ervaren.
Grote verschillen
Uit het onderzoek bleek dat er grote verschillen zijn tussen onderwijsinstellingen voor wat betreft de mogelijkheden van tussentijdse opstroom en de voorwaarden die eraan verbonden zijn. Dit geheel kan mogelijk bijdragen aan ongelijke kansen voor leerlingen. Verdiepend vervolgonderzoek zal een completer beeld kunnen geven over onder andere in hoeverre deze verschillen daadwerkelijk bijdragen aan ongelijke kansen.