Eerder onderzoek van KIS liet ziet dat stagediscriminatie een rol speelt binnen het mbo, maar vaak weinig wordt opgemerkt. In dit vervolgonderzoek hebben wij, door middel van een casestudy, meer inzicht gekregen in hoe stagediscriminatie vorm kan krijgen en wat de ervaringen zijn van de betrokkenen: studenten, onderwijsprofessionals én werkgevers.
Het niveau van hun studie, wordt door alle mbo-studenten als voornaamste reden gegeven voor het gevoel dat ze geen gelijke kansen hebben op het vinden van een stage. Voor studenten met een migratieachtergrond speelt ook discriminatie op basis van hun etnische achtergrond een rol. Werkgevers herkennen het fenomeen van discriminatie op de stagemarkt en reageren daar verschillend op.
Een deel van deze werkgevers is bewust bezig om te zorgen dat de groep stagiairs etnisch en cultureel divers is. Maar er zijn ook werkgevers met een migratieachtergrond die als vangnet fungeren voor studenten met een migratieachtergrond die elders geen stage konden vinden. Daarnaast hebben we gekeken naar een peer-to-peer support programma en in hoeverre dit programma een rol kan spelen in het bevorderen van gelijke kansen.
Ouderejaars studenten kunnen als intermediair functioneren en eerstejaars studenten introduceren bij een werkgever. Mbo-studenten kunnen de praktische ondersteuning van hun studiegenoten waarderen. De intermediaire functie lijkt echter te berusten op toeval en het programma alleen is daarom niet geschikt om discriminatie aan te pakken. Op basis van de casestudy formuleren we enkele aandachtspunten voor de toekomst om gelijke kansen op de stagemarkt te bevorderen voor alle mbo-studenten.
Lees meer over stagediscriminatie en voorgaand onderzoek in het dossier Stagediscriminatie op het Kennisplatform Inclusief Samenleven.