Oekraïense vluchtelingen hebben een speciale juridische status. Deze is vastgelegd in de Europese Richtlijn Tijdelijke Bescherming. Oekraïense vluchtelingen mogen in Nederland arbeid in loondienst verrichten zonder werkvergunning. Om inzicht te krijgen in de arbeidsmarktparticipatie van Oekraïense vluchtelingen en hiervan te leren voor andere groepen nieuwkomers voerden het Verwey-Jonker Instituut en Opora Foundation onderzoek uit. Dit onderzoek werd gefinancierd door Instituut Gak.
De toetreding van Oekraïense vluchtelingen tot de Nederlandse arbeidsmarkt is snel gegaan, in vergelijking met andere groepen vluchtelingen heeft in korte tijd een groot deel van de 15 tot 65-jarigen werk gevonden. Ons onderzoek laat zien dat diverse factoren bijdragen aan deze snelle start op de arbeidsmarkt, zoals de wens van Oekraïense vluchtelingen om snel aan de slag te gaan en het grote aanbod van laaggeschoold en flexibel werk. Ook de actieve rol van gemeenten – die verantwoordelijk zijn voor de opvang van Oekraïense vluchtelingen – draagt bij aan de snelle start.
Op basis van onze bevindingen benoemen we ook aandachtspunten. Zo hebben de meeste Oekraïense vluchtelingen een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt en werken zij – vooral omdat zij nog geen, of onvoldoende Nederlands spreken – veelal niet in banen die passen bij hun opleidingsniveau en werkervaring. Het grootste deel van de volwassen Oekraïense vluchtelingen bestaat uit vrouwen, die vaak in hun eentje zorgdragen voor kinderen. Gebrek aan passende kinderopvang maakt het voor hen lastig om te werken.
Lessen
Voor een duurzame inzet van Oekraïense vluchtelingen op de Nederlandse arbeidsmarkt zijn aanvullende maatregelen nodig. Er is behoefte aan intensieve, professionele taaltrainingen, gericht op het behalen van een voldoende hoog taalniveau om op de Nederlandse werkvloer te kunnen functioneren. Daarnaast constateren we dat het ontbreken van een langetermijnperspectief het leven van vluchtelingen op allerlei manieren beïnvloedt. Het heeft invloed op het welzijn en mentaal welbevinden, maar ook op bereidheid om te investeren in taalverwerving en de erkenning van diploma’s. Dit zijn juist zaken die randvoorwaardelijk zijn voor (verdere) integratie op de Nederlandse arbeidsmarkt. Tot slot: Onderzoek naar de integratie van vluchtelingen in Nederland laat consistent zien dat een lange (asiel)periode van inactiviteit een sterk nadelige invloed heeft op het welbevinden en de kans op het vinden van betaald werk. De ervaringen met de aanpak van Oekraïense vluchtelingen, die als work first beleid kunnen worden gekarakteriseerd, zijn positief. Van een laagdrempelige toegang tot de arbeidsmark zouden álle vluchtelingen profiteren.