Monitor gemeentelijk beleid arbeidstoeleiding en inburgering statushouders en gezinsmigranten 2024

PublicatiesGepubliceerd op: 04-09-24
Met de monitor ‘Gemeentelijk beleid arbeidstoeleiding en inburgering statushouders en gezinsmigranten’ brengt KIS in samenwerking met Divosa elk jaar de ontwikkelingen in het gemeentelijk beleid op het gebied van arbeidstoeleiding, inburgering en participatie van inburgeringsplichtigen in kaart. In de monitor over 2024 komt als belangrijkste thema naar voren: de puzzel die gemeente moeten leggen om naast het leren van de taal ook het participeren door werk te organiseren.

Het is deze combinatie van het leren van de taal en het participeren door (al dan niet betaald) werk die centraal staat in de Wet inburgering 2021 (Wi2021). Het idee is dat de beide onderdelen elkaar versterken en zo bijdragen aan het volwaardig meedoen in de maatschappij. Aan de gemeente is het de taak om samen met de inburgeringsplichtige invulling te geven aan deze combinatie van taal en participatie.

Gemeenten werken hier hard aan, zo blijkt uit de monitor- maar ze lopen wel tegen praktische obstakels op. Zo moeten ze alle verplichtingen die inburgeraars hebben in een rooster weten te passen, waarbij ze ook rekening moeten houden met kinderopvang, reistijden, en beschikbaarheid van voldoende begeleiding. Ook bij het vinden van passende werk- of participatie plekken lopen gemeenten tegen de praktijk op. Werkgevers zijn vaak huiverig om statushouders aan te nemen die de taal niet of nauwelijks spreken, maar vanuit het uitgangspunt van dualiteit zouden inburgeraars juist die taal moeten leren op hun nieuwe werkplek. In de monitor brengen we deze en andere dilemma’s die gemeenten hebben in kaart, en doen we aanbevelingen richting een oplossing. Lees hieronder welke conclusies we trokken, en download het rapport.

De brede intake geeft zicht op de (arbeids)participatiemogelijkheden en -wensen van inburgeraars, maar gemeenten zien ruimte voor verbetering

De brede intake is een proces waarbij gemeenten zich een beeld vormen van de startpositie van de inburgeraar en zijn/haar ontwikkelingsmogelijkheden en -wensen. Dit gebeurt door middel van gesprekken met inburgeraars, de leerbaarheidstoets, het Taakstellingvolgsyteem (TVS) van het COA en in sommige gevallen door middel van assessments. Als aandachtspunt bij de brede intake geven gemeenten aan dat de intake te vroeg in het inburgeringsproces is om inzicht te krijgen in (arbeids)participatiemogelijkheden en -wensen. Inburgeraars moeten eerst landen in de gemeente en hebben nog weinig kennis over de mogelijkheden. Ook is het te vroeg om voldoende inzicht te krijgen in mentale en/of fysieke gezondheidsproblemen die mogelijkheden van inburgeraars beïnvloeden.

Het organiseren van de participatiecomponent is voor gemeenten een ‘puzzel’

Het organiseren van participatie is een ingewikkelde puzzel. Zo kunnen inburgeraars niet direct starten met taalles en participatie activiteiten, vanwege een gebrek aan randvoorwaarden, zoals kinderopvang. Daarnaast vraagt de hoeveelheid verplichtingen veel van inburgeraars. Deze verplichtingen zorgen er ook voor dat gemeenten voor elke statushouder een complexe ‘roosterpuzzel’ moeten leggen. Ze moeten hierbij rekening houden met bijvoorbeeld taallesroosters, basisschoolroosters, roosters van participatieplekken, beschikbaarheid van taalmaatjes, kinderopvang, etc.

Gemeenten zijn voor het realiseren van participatie afhankelijk van werkgevers en maatschappelijke organisaties, die nog onvoldoende plekken aanbieden

Gemeenten zijn aangewezen op de bereidheid van werkgevers om participatieplaatsen en betaald werk aan te bieden aan statushouders. Een groot knelpunt voor gemeenten is het vinden van voldoende geschikte participatieplekken voor inburgeraars die nog niet (voldoende) Nederlands spreken. Het gevaar is dat er een vicieuze cirkel ontstaat: statushouders hebben een taalrijke praktijkplaats nodig om Nederlands te oefenen, maar werkgevers willen of kunnen deze niet bieden, juist omdat statushouders de Nederlandse taal nog niet genoeg beheersen. Ook blijven de organisatie van werk en inburgeringslessen, en de begeleiding op de werkvloer voor statushouders en werkgever een uitdaging om te organiseren. In de monitor bevelen we onder andere aan om werkgevers te blijven wijzen op de subsidieregeling ondersteuning werkgever inzet statushouders, en op de best practices rondom het begeleiden van statushouders op de werkvloer.

De ondersteuning van werkende statushouders en gezinsmigranten brengt specifieke uitdagingen met zich mee

Voor werkende statushouders loopt de gemeente vooral aan tegen een gebrek aan kinderopvangmogelijkheden. Hierdoor moeten statushouders hun inburgeringsactiviteiten op een laag pitje zetten, of ze kunnen niet starten. Ook vinden taallessen overdag plaats, waardoor werkenden niet kunnen deelnemen aan taallessen. Daarnaast vinden gemeenten het lastig om ondersteuning te bieden aan werkende gezinsmigranten. Doordat gezinsmigranten de inburgering zelf moeten betalen en ze niet altijd het nut van de inburgering inzien, starten ze niet of te laat met inburgeringsactiviteiten en/of komen ze niet opdagen bij voortgangsgesprekken met de gemeente. Door naar andere vormen van kinderopvang te kijken, met rolmodellen te werken of voorlichting te geven over inburgering aan werkgevers kunnen gemeenten werkende inburgeraars stimuleren en helpen om beter deel te nemen aan het inburgeringstraject.

Gemeenten zijn minder optimistisch over hun mogelijkheden om statushouders die onder de Wi2013 vallen te begeleiden naar werk

De komende jaren valt een deel van de inburgeringsplichtigen nog onder de oude wet, Wi2013. Gemeenten hebben voor deze zogenaamde ‘ondertussen-groep’ een beperktere taak dan voor de groep inburgeraars onder de Wi2021. De focus voor de ondertussen-groep ligt op de arbeidstoeleiding van bijstandsgerechtigde statushouders vanuit de Participatiewet. Gemeenten vinden het lastig om deze mensen naar werk te begeleiden, onder andere door een afname van inzet van dedicated klantmanagers binnen de arbeidstoeleiding aan de nodige dedicated klantmanagers. Een van de aanbevelingen die we in de monitor doen, is om inburgeraars onder de Wi2013 zoveel mogelijk te laten meedoen aan inburgeringsaanbod of participatieactiviteiten die in het kader van de Wi2021 worden aangeboden.

In de rapportage gaan we dieper in op hoe gemeenten de Wi2021 aanvliegen, welke knelpunten ze daarbij tegenkomen, en welke aanbevelingen we geven.

Eerdere edities van de monitor

De monitor gemeentelijk beleid arbeidstoeleiding en inburgering statushouders en gezinsmigranten wordt jaarlijks uitgevoerd door KIS en Divosa. 2024 is het negende jaar dat de monitor uitkomt. Bekijk ook de monitor uit 2016, 2017, 2018, 2019, 2020, 2021, 2022 en 2023.

ISBN 978-94-6409-319-3
70 pag.
2024

Download via www.kis.nl

Thema's

  • (Arbeids)participatie

    Door werk kunnen mensen beter participeren in de maatschappij en ervaren ze meer zelfrespect. Met ons onderzoek willen wij arbeidsparticipatie verbeteren en verduurzamen.

  • Diversiteit

    Diversiteit wordt verschillend ervaren. Voor de een de vanzelfsprekende werkelijkheid van de stad - waar iedereen evenveel rechten heeft - voor de ander een gevoel van verlies als hun woonbuurt in kleur, taal en samenhang verandert.

    Meer over dit thema
  • Inburgering nieuwkomers

    Het Verwey-Jonker Instituut houdt zich sinds haar oprichting bezig met het vraagstuk van integratie van nieuwkomers in de samenleving. Met ons onderzoek ondersteunen we opdrachtgevers die ervoor willen zorgen dat nieuwkomers hun potentieel kunnen benutten.

    Meer over dit thema
Deel deze publicatie op: