Uit de op 21 december 2020 verschenen Prevalentiemonitor huiselijk geweld en seksueel geweld,1 bleek dat biseksuele vrouwen vaker slachtoffer worden van vormen van huiselijk en seksueel geweld dan hetero- of lesbische vrouwen. Voor de hele LHBTI+ groep geldt dat zij een hogere kans hebben om te maken te krijgen met huiselijk of seksueel geweld. Omdat er nog weinig duidelijk is over de verbanden tussen seksuele oriëntatie, genderidentiteit en geweld achter de voordeur, is door de Tweede Kamer in een motie om nader onderzoek gevraagd, welke is uitgevoerd door Significant Public en Verwey-Jonker Instituut.
Het onderhavige onderzoek richt zich op:
a. Risicofactoren en daderprofielen bij bi+, trans en intersekse slachtoffers;
b. Effectieve en inclusieve hulpverlening aan bi+, trans en intersekse personen die te maken krijgen met huiselijk of seksueel geweld;
c. Effectieve preventie van huiselijk en seksueel geweld voor bi+, trans en intersekse personen.
Waar over deze afzonderlijke groepen te weinig informatie beschikbaar is, richten we ons op de LHBTI+ groep als geheel. Voor het onderzoek is een kwantitatieve analyse uitgevoerd op data van de Prevalentie- en Veiligheidsmonitor, is literatuuronderzoek gedaan, met bi+ slachtoffers gesproken en gesproken met organisaties gericht op hulpverlening bij en preventie van seksueel en huiselijk geweld