Ruim een half miljoen kinderen in Nederland groeien op in een gezin waarin een of beide ouders psychische problemen of een verslaving heeft. De opvoeding van hun kinderen kent voor deze ouders bijzondere uitdagingen, met het risico dat psychische problematiek verergert en/of haar weerslag heeft op de kinderen. Integrale samenwerking tussen het jeugddomein en de geestelijke gezondheidszorg voor volwassenen (v-ggz) zou de effectiviteit van de hulp aan deze gezinnen kunnen vergroten.
In de regio Haaglanden is met het oog daarop een aantal pilots uitgevoerd. Bij gezinnen met ernstige, complexe problematiek is naast jeugdhulp expertise of ondersteuning vanuit de v-ggz ingezet. Het gaat om de volgende projecten: ‘Beter Thuis’ (Den Haag, Zoetermeer en ‘Integraal 0-6-team in de wijk’) en ‘Ggz bij Jeugdbescherming west’ (vanuit Indigo en Impegno).
Het Verwey-Jonker Instituut en de Haagse Hogeschool – Lectoraat Jeugdhulp in Transformatie – onderzochten de werkwijze en de effecten van de pilotaanpak in acht casussen. Daarnaast is met betrokken professionals gereconstrueerd wat de aanpak en effecten zouden zijn geweest als de pilots er niet waren geweest.
Het onderzoek maakt, ondanks de onderlinge verschillen tussen de pilots, een zestal patronen zichtbaar die de meerwaarde van de inzet van v-ggz in jeugdhulptrajecten weergeven:
- Casusregie heeft grote meerwaarde voor gezinnen en samenwerking.
- Professionele speelruimte is voorwaarde voor passende hulp.
- Gezamenlijke afweging en analyse van de gezinssituatie zorgt voor meer integraliteit en meer passend hulpaanbod.
- In de pilots is sprake van een gezamenlijke aanpak en er bestaat goede afstemming met het gezin.
- Informatiedelen is verloopt beter vanuit de pilots.
- Door de onderlinge samenwerking is er voor de betrokken professionals een leereffect
Het onderzoek laat ook drie verbeterpunten zien. Ten eerste kan de samenwerking met partijen die niet deelnemen in de pilot verbeterd worden. Ten tweede zitten wachtlijsten het bieden van passende hulp in de weg. Ten slotte is er meer aandacht nodig voor de motivatie van alle gezinsleden voor de trajecten.