Hoewel het onderwijsniveau van jongeren met een migratieachtergrond gestaag blijft stijgen, lopen ze qua in-, door- en uitstroom nog steeds achter op jongeren zonder migratieachtergrond. Zo vallen ze vaker uit op school, en doen ze gemiddeld langer over het behalen van hun studie. KIS verzamelde de meest actuele gegevens over schoolloopbanen van jongeren met een migratieachtergrond. Ook spraken we met onderwijsprofessionals, onderwijskundigen en pedagogen over hun perspectief op dit thema.
Taalachterstand en een beperkte ouderbetrokkenheid zijn factoren die het meest genoemd worden door professionals, op alle onderwijsniveaus. Ook valt op dat de meest genoemde factoren betrekking hebben op het individu of de omgeving, en in mindere mate op onderwijsprofessionals of het onderwijssysteem. De aanbevelingen die onderwijsprofessionals noemen, hebben betrekking op wat scholen anders kunnen doen om leerlingen met een migratieachtergrond beter te ondersteunen. Het bevorderen van de cultuursensitiviteit en persoonlijke aandacht van leraren of het inzetten van buddy’s zijn daar enkele voorbeelden van.
Daarnaast bekeken wij de schoolloopbanen van jongeren uit Amsterdam, Rotterdam en Den Haag door middel van data waarbij zij longitudinaal zijn gevolgd. Het verschil tussen jongeren met en zonder migratieachtergrond blijkt minder groot in de grote steden Amsterdam, Rotterdam en Den Haag in vergelijking met de verschillen tussen beide groepen op landelijk niveau. Daar waar er wel verschillen zijn, is er gekeken in hoeverre deze verschillen verstand houden met sociaal economische status (SES). Uit de analyse bleek dat voor deze groep jongeren SES geen tot nauwelijks een verklaring is voor de verschillen.