Een van de grote problemen waarmee het voortgezet onderwijs te maken heeft is de afname van de motivatie van leerlingen, jongens nog meer dan meisjes, over de gehele schoolduur en in alle schooltypen. De zogenaamde zesjescultuur, ordeverstoring, tot zelfs voortijdig schoolverlaten zijn daar uitingen van. Scholen worstelen met de vraag met welke (pedagogische) middelen ze deze problematiek kunnen voorkomen en een leergierige houding kunnen bevorderen.
Het accent in het onderwijsbeleid ligt nu sterk op verbetering van de schoolprestaties van leerlingen, bijvoorbeeld door monitoren en toetsen. Maar verhoging van de leermotivatie kan niet bereikt worden zonder aandacht voor de leefwereld van de leerlingen zelf, voor hun kijk op onderwijs en invloeden daarop vanuit hun omgeving. Jongeren nemen naast het onderwijs deel aan meer culturele systemen die een stempel drukken op hun opvattingen en houding over school: het gezin, de buurt, vriendengroepen en virtuele netwerken.
Dit essay, geschreven in opdracht van het ministerie van OCW, brengt de motivatieproblematiek van leerlingen in het voortgezet onderwijs in kaart. Hun perspectief op het onderwijs en de invloeden daarop van de wereld binnen en buiten school staan daarbij centraal.