Ongeveer 600.000 jeugdigen in Nederland hebben te maken met een gedragsprobleem of gedragsstoornis. Deze groep sport minder dan andere jeugdigen, terwijl bewegen belangrijk is voor een gezonde ontwikkeling. Dit rapport geeft antwoord op de vraag hoe jeugdigen met gedragsproblemen zo gewoon mogelijk mee kunnen doen aan sport. Sportdeelname is daarbij een doel op zich, maar kan ook een vroegtijdige interventie zijn.
Zowel het onderwijs als sportaanbieders bezitten te weinig expertise om deze groepen aan het bewegen en sporten te krijgen. Hoewel iedereen, van lokale sportaanbieder tot landelijke partij, het belang daarvan onderkent: het blijft bij tijdelijke lokaal of regionaal georiënteerde sportstimuleringsprojecten. Sport als vroegtijdige interventie, gericht op gedragsverandering, zit nog in de ontwikkelingsfase.
In dit rapport staan vier stappen om jeugdigen met gedragsproblemen zo gewoon mogelijk te laten sporten en hier in fysieke, mentale en preventieve zin profijt van te laten hebben. Het gaat om aandacht, meedoen, deskundigheid en een handelingsplan. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de ministeries van VWS, OCW en Jeugd en Gezin.