Voor vreemdelingen die illegaal in Nederland verblijven, wordt sneller een bestendige oplossing gevonden als betrokken partijen landelijk samenwerken. Dat blijkt uit de pilot Landelijk Vreemdelingenvoorzieningen (LVV) die in vijf gemeenten is uitgevoerd en tussentijds is geëvalueerd door het Verwey-Jonker Instituut in opdracht van het WODC.
Sinds medio 2019 zijn in vijf gemeenten LVV-pilots gestart: Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Eindhoven en Groningen. In de LVV’s werken lokale maatschappelijke organisaties, de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) en de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel van de Nationale Politie (AVIM) onder regie van de gemeente samen aan het vinden van bestendige oplossingen voor vreemdelingen zonder recht op verblijf of rijksopvang. Met bestendige oplossingen wordt bedoeld: terugkeer naar het land van herkomst, doormigratie naar een derde land waar de vreemdeling permanent kan verblijven, of, indien dit tot de mogelijkheden behoort, legalisering van verblijf in Nederland.
De tussenevaluatie laat zien dat binnen alle gemeentelijke pilots de samenwerking tussen de betrokken partijen is verbeterd. Over het geheel gezien, hebben de partijen elkaar beter leren kennen, is er meer onderling vertrouwen ontstaan en gaan partijen meer gezamenlijk op zoek naar bestendige oplossingen. In het rapport zetten we deze en andere bevindingen uiteen. Ook geven we aan wat nodig is om de goede samenwerking te behouden, en doen we aanbevelingen voor vervolgonderzoek.