In de jeugdzorg met verblijf worden kinderen en jongeren vaak meerdere keren doorgeplaatst. Dit gebeurt vaak onverwacht en zonder goede voorbereiding. Zulke doorplaatsingen zorgen voor veel stress en kunnen leiden tot gedragsproblemen, waardoor een vicieuze cirkel van verplaatsingen ontstaat. Meer inzicht in de oorzaken en gevolgen is nodig om het aantal doorplaatsingen te verminderen en om het proces te verbeteren wanneer een verplaatsing echt onvermijdelijk is.
In opdracht van Stichting Het Vergeten Kind onderzocht het Verwey-Jonker Instituut:
- Hoe vaak jongeren worden doorgeplaatst en waarom.
- Of jongeren worden betrokken bij de beslissingen hierover.
- Welke hulp en steun ze krijgen bij een verplaatsing.
- Wat de gevolgen zijn van doorplaatsingen op hun leven, zoals school, sociale contacten en welzijn.
- Wat professionals zien als oplossingen om verplaatsingen te beperken en het proces te verbeteren.
Voor dit onderzoek hebben we een vragenlijst uitgezet onder 119 jongeren (16-23 jaar) die met doorplaatsingen te maken hebben gehad. Daarnaast hebben we 15 jongeren geïnterviewd en met vijf ervaren professionals gesproken.
Resultaten: veel doorplaatsingen, weinig inspraak
De jongeren in ons onderzoek zijn gemiddeld zes keer in hun leven doorgeplaatst, met uitschieters van meer dan 20 keer. Sommige jongeren hadden kort voor het onderzoek (minder dan twee maanden) nog een verplaatsing meegemaakt. Vaak kregen ze te horen dat er geen passende hulp op hun verblijfplek was, er problemen waren in het (pleeg)gezin, of dat ze zelfstandiger moesten worden.
Veel jongeren vertelden dat ze niet werden betrokken bij de beslissingen of zelfs niet wisten waarom ze moesten verhuizen. Dit heeft grote gevolgen: mentale problemen, gebroken schoolloopbanen en minder contact met familie en vrienden komen vaak voor. Ook voelden veel jongeren zich niet serieus genomen, onvoldoende geïnformeerd en misten ze een vaste steunfiguur.
Oplossingen: wat kan beter?
Jongeren en professionals doen belangrijke aanbevelingen om het aantal doorplaatsingen te verminderen en het proces menselijker te maken:
- Hulp verplaatsen, niet het kind: Bied hulp op de plek waar het kind woont en stem beter af met de jongere.
- Professionalisering van hulpverleners: Leer hulpverleners beter omgaan met moeilijk gedrag.
- Eerlijke communicatie: Betrek jongeren bij beslissingen en informeer hen tijdig en duidelijk.
- Steun en afscheid: Zorg voor een vaste steunfiguur en laat jongeren goed afscheid nemen van hun oude plek.
- Tastbare herinneringen: Geef jongeren iets mee, zoals een fotoboek, om hun herinneringen te bewaren.
- Veilige omgeving: Creëer een huiselijke sfeer en dreig niet met verplaatsing bij probleemgedrag.
Een menselijke aanpak
Het onderzoek benadrukt dat jongeren in de jeugdzorg vooral behoefte hebben aan een zorgzame en respectvolle behandeling. Zoals Eva (21) het treffend verwoordt: “We zijn gewoon mensen. We hebben meer hulp nodig, maar verder zijn we gewoon mensen.”