Welke tools helpen jongeren die kindermishandeling hebben meegemaakt om veerkrachtiger door het leven te gaan? In opdracht van Augeo Foundation doet het Verwey-Jonker Instituut onderzoek naar veerkrachtig functioneren bij jongeren die te maken hebben gehad met kindermishandeling. Dit rapport deelt de eerste bevindingen uit een pilotstudie, waarin een vragenlijst is ontwikkeld om de tools te meten die bijdragen aan veerkrachtig functioneren.
Onderzoeksmethode
De ontwikkeling van de vragenlijst is gebaseerd op het Resilience Portfolio Model (Grych et al., 2015). Dit model verdeelt de tools die bijdragen aan veerkrachtig functioneren in drie domeinen: persoonlijke en contextuele hulpbronnen, manieren van omgaan met stressvolle gebeurtenissen en welbevinden. Om de vragenlijst te testen, is onderzocht hoe jongeren op veerkrachtelementen uit deze domeinen scoren. Hierbij is een vergelijking gemaakt tussen jongeren die vanwege kindermishandeling gemeld staan bij Veilig Thuis en jongeren uit een jongerenpanel zonder melding bij Veilig Thuis. Een deel van de jongeren in het jongerenpanel bleken ook nare jeugdervaringen en/of kindermishandeling te hebben meegemaakt. Daarom is deze groep jongeren verder onderverdeeld in drie vergelijkingsgroepen: 1) geen nare jeugdervaringen, 2) nare jeugdervaringen, maar geen kindermishandeling en 3) kindermishandeling.
Resultaten
Uit de bevindingen van deze pilotstudie bleek dat het Resilience Portfolio Model geschikt is als basis voor om veerkrachtig functioneren te meten. Verder bleek dat nare ervaringen gepaard gaan met lagere scores op veerkrachtig functioneren. De meeste hulpbronnen hingen samen met een effectievere omgang met nare gebeurtenissen en een hoger welbevinden, hoewel sociale steun en coping niet voor alle jongeren op dezelfde manier bijdroegen aan hun veerkrachtig functioneren. Daarnaast speelde het type mishandeling een belangrijke rol in hun veerkrachtig functioneren. Ook trauma maakte een onderscheid: jongeren met kindermishandeling én traumaklachten scoorden lager op veerkracht, terwijl jongeren met kindermishandeling en géén traumaklachten soms beter functioneerden dan hun leeftijdsgenoten zonder nare ervaringen.
Op basis van deze inzichten is de vragenlijst aangepast om bepaalde concepten (zoals coping, self-efficacy en sociale steun) passender te meten. Na verdere verfijning is de vragenlijst in 2024 ingezet in een uitgebreider vervolgonderzoek om meer kennis te vergaren over tools die bijdragen aan het vermogen van jongeren om terug te kunnen veren na kindermishandeling.