Met de uitbreiding van de Wmo met de zorgfunctie begeleiding en de invoering van de Wet werken naar vermogen (Wwnv) krijgen gemeenten te maken met grotere groepen burgers die iets moeten op het grensvlak van de Wmo en de Wwnv. Deze veranderingen vergroten voor gemeenten de urgentie om zo efficiënt en effectief mogelijk samenhangende beleid te voeren.
Uit onderzoek naar de samenhang tussen de Wmo en de Wwb blijkt dat ruim de helft van de gemeenten inzet op werkervaringsplaatsen en gesubsidieerde arbeid. Gemeenten activeren veel minder Wwb’ers naar de persoonlijke dienstverlening. Hier valt voor gemeenten dus nog veel te winnen. Maar de verbinding tussen Wmo en Wwb heeft nog meer leerpunten opgeleverd. Een daarvan is dat het weinig nut heeft in te zetten op re-integratie naar werk als andere problemen van de uitkeringsgerechtigden niet worden aangepakt. Het uitgangspunt van de aanpak van multiproblematiek moet daarom deze vraag zijn: wat werkt voor wie en onder welke omstandigheden?